ads

Abstract

Vuursteen is een veel gebruikt materiaal in de steentijd vanwege zijn fysische eigenschappen, waardoor het materiaal geschikt is voor het verkrijgen van werktuigen met scherpe werkranden. Kers, vuursteen, chalcedoon, agaat en jaspis vertonen qua samenstelling en verscheidene andere fysische kenmerken grote overeenkomsten. Daarom worden ze in de archeologie meestal vereenvoudigd vastgesteld en niet onderscheiden, maar beschreven als vuursteen of chert, waarmee alleen het materiaal in algemene zin wordt aangeduid. Bij diepgaande studies is het echter noodzakelijk de gesteentesoort nauwkeurig te identificeren en bovendien de herkomst van de vuursteen en de omstandigheden van de formatie vast te stellen voor de verschillende archeologische onderzoeksbehoeften. Als typisch voorbeeld kunnen de lokalisatieproblemen worden genoemd bij het bepalen of vuursteen lokaal is, of in de regio is ontstaan door uitwisseling of door transport. Vuursteen bestaat hoofdzakelijk uit kwarts en heeft meestal een cryptokristallijne of amorfe structuur. In de natuur komt het voor als knobbeltjes en ingesloten insluitsels in sedimentaire afzettingen als gevolg van digenese processen waarbij calciumcarbonaat wordt vervangen door siliciumoxide. Bedded chert is voornamelijk accumulaties die ontstaan door overmatige alkaliteit in de sedimenten. Vuursteen kan ook worden gevormd in de kristallisatieprocessen van het chemisch onstabiele amorfe silicia. In dit verband moet worden opgemerkt dat vuursteen van nature heterogeen en zeer gevarieerd materiaal is door de fysische eigenschappen en daarom problematisch is in veel hedendaagse studies. In de studie werden vuursteenmonsters van verschillende herkomst uit Engeland, Denemarken en Letland vergeleken naar hun chemische samenstelling. Vuursteenknollen uit Noord-Europese krijtrotsen gevormd als insluitsels in ingebedde afzettingen of resultaten van de digenese en monsters van met chalcedoon verzadigd dolomiet uit Letland gevormd in hydrothermale processen werden geanalyseerd met behulp van XRD en XRF methoden. De verkregen gegevens werden statistisch geanalyseerd, waarbij de belangrijkste, minder belangrijke en spoorelementen werden geïdentificeerd en vervolgens de chemische samenstellingskenmerken van de verschillende vuursteenoorsprongsvormen werden beoordeeld. Uit de verkregen gegevens blijkt dat in de vuursteenknollen de hoeveelheid silicia groot en relatief stabiel is, evenals de aanwezigheid van andere chemische elementen uniform en relatief homogeen zijn. In de met chalcedon verzadigde dolomiet daarentegen is de hoeveelheid silicium zeer variabel, is de verhouding Ca-Mg en andere belangrijke chemische elementen onstabiel en zijn er voortdurend zeldzame aardmetalen aanwezig, waarvan de concentratie aanzienlijk kan zijn. De uitgevoerde analyse bevestigde dat het met de analyse van de chemische samenstelling mogelijk is om vuursteen te onderscheiden die in de verschillende geologische omstandigheden is gevormd, alsmede om de indicatieve kenmerken te evalueren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.