5 veel voorkomende mythes over de hersenen

MYTHE MENSEN GEBRUIKEN SLECHTS 10 PERCENT VAN HUN HERSEN
FEIT De 10 procent mythe (soms verheven tot 20) is slechts een stadslegende, één die in stand wordt gehouden door de plot van de film Limitless uit 2011, die draaide om een wondermiddel dat de protagonist begiftigde met een wonderbaarlijk geheugen en analytische krachten. In de klas kunnen leraren studenten aansporen om harder hun best te doen, maar daarmee worden “ongebruikte” neurale circuits niet aangestoken; academische prestaties verbeteren niet door simpelweg een neurale volumeknop hoger te zetten.

MYTH “LINKSHERSEN” en “RECHTSHERSEN” MENSEN VERSCHILLEN
FACT De bewering dat we een rationele linker hersenhelft hebben en een intuïtieve, artistieke rechterkant is een fabel: mensen gebruiken beide hersenhelften voor alle cognitieve functies. De linker hersenhelft/rechter hersenhelft opvatting is ontstaan uit het besef dat veel (maar niet alle) mensen taal meer in de linker hersenhelft verwerken en ruimtelijke vermogens en emotionele expressie meer in de rechter. Psychologen hebben dit idee gebruikt om het onderscheid tussen verschillende persoonlijkheidstypen te verklaren. In het onderwijs ontstonden programma’s die pleitten voor minder afhankelijkheid van rationele “linker hersenhelft” activiteiten. Onderzoeken van hersenbeelden tonen geen bewijs dat de rechterhersenhelft de plaats is waar creativiteit ontstaat. En de hersenen rekruteren zowel de linker- als de rechterkant voor zowel lezen als rekenen.

MYTH YOU MUST SPEAK ONE LANGUAGE before LEARNING ANOTHER
FACT Kinderen die Engels leren op hetzelfde moment als ze Frans leren, verwarren de ene taal niet met de andere en ontwikkelen zich dus langzamer. Dit idee van interfererende talen suggereert dat verschillende gebieden van de hersenen met elkaar concurreren om hulpbronnen. In werkelijkheid verwerven jonge kinderen die twee talen leren, zelfs tegelijkertijd, een betere algemene kennis van de taalstructuur als geheel.

MENSELIJKE HERSEN VAN MANNEN EN VROUWEN VERSCHILLEN OP WIJZE DIE HET LEERVERMOGEN AFDIEN
FACT Er bestaan inderdaad verschillen in de hersenen van mannetjes en vrouwtjes, en de verschillende fysiologie kan resulteren in verschillen in de manier waarop hun hersenen functioneren. Geen enkel onderzoek heeft echter geslachtsspecifieke verschillen aangetoond in de manier waarop netwerken van neuronen verbonden worden wanneer we nieuwe vaardigheden aanleren. Zelfs als er uiteindelijk sekseverschillen aan het licht komen, zullen deze waarschijnlijk klein zijn en gebaseerd op gemiddelden – met andere woorden, ze zullen niet noodzakelijk relevant zijn voor een gegeven individu.

Mythe EILKIND HEEFT EEN BEPAALDE LEERSTIJL
FACT Het idee dat een leerling de neiging heeft beter te leren door de voorkeur te geven aan een bepaalde vorm van zintuiglijke input – een “visuele leerling” in tegenstelling tot iemand die beter luistert – is niet veel gevalideerd door feitelijke studies. Voor deze en andere mythes lijkt de publieke perceptie groter te zijn dan de wetenschap. Uta Frith, een neurowetenschapper die voorzitter was van een Brits panel dat de belofte van neuro-educatie onderzocht, dringt er bij ouders en opvoeders op aan om voorzichtig te werk te gaan: “Er is een enorme vraag van het grote publiek naar informatie over neurowetenschappen voor het onderwijs. Als gevolg daarvan is er een enorm aanbod van totaal ongeteste, onbeproefde en niet erg wetenschappelijke methoden.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.