Ze hebben een zeer grote familie
Volgens de laatste telling zijn er 3.789 slangensoorten, waarmee ze de op een na grootste groep reptielen vormen, na de hagedissen. Ze zijn onderverdeeld in 30 verschillende families en talrijke onderfamilies. In Australië leven er ongeveer 140.
Ze zijn “op zonne-energie” en volledig afhankelijk van externe warmte- of lichtbronnen
Reptielen krijgen soms het etiket “koudbloedig” opgeplakt, maar dat is onjuist, want hun bloed is niet echt koud. De juiste term is ectotherm, wat betekent dat hun lichaamstemperatuur variabel is en door externe bronnen wordt geregeld. In tegenstelling tot zoogdieren en vogels, die hun lichaamstemperatuur intern kunnen regelen, moeten reptielen warmtebronnen, zoals de zon, gebruiken om zich op te warmen.
Foto door Alfonso Castro op Unsplash
Niet alle slangen leggen eieren
Je hebt op school misschien geleerd dat reptielen anders zijn dan zoogdieren omdat ze eieren leggen. Terwijl wij alles om ons heen graag indelen en categoriseren, heeft de natuur haar eigen regels. Terwijl ongeveer 70% van de slangen eieren legt, doen andere dat niet. Slangen die in koudere klimaten leven, worden levend geboren omdat de eieren buiten niet zouden overleven.
Slangen hebben geen oogleden
Weleens afgevraagd waarom slangen je een griezelig gevoel kunnen geven? Ze hebben geen oogleden! Dit betekent dat ze niet knipperen en met hun ogen wijd open moeten slapen. In plaats van oogleden hebben ze een dun vliesje dat aan elk oog vastzit om het te beschermen. Het membraan heet de ‘brille’, wat in het Duits bril betekent.
Ze ruiken met hun tong
Slangen hebben wel neusgaten, maar ze gebruiken die niet om te ruiken. In plaats daarvan ruiken ze met hun tong en met behulp van het Jacobson-orgaan in het dak van hun bek. Hun reukzin is vrij uitstekend en wordt ook wel omschreven als “ruiken in stereo”. Ze hebben een gevorkte tong en meerdere receptoren die verschillende hoeveelheden chemische signalen kunnen opvangen.
Hun tafelmanieren zijn anders dan de onze
Als slangen eten, kunnen ze niet anders dan hun voedsel in zijn geheel doorslikken, omdat ze niet kunnen kauwen. In plaats daarvan hebben slangen zeer flexibele onderkaken, waardoor ze dieren kunnen eten die 75% – 100% groter zijn dan hun eigen hoofd. De chemicaliën in hun spijsverteringskanaal doen al het werk en breken het eenmaal opgenomen voedsel af.
Slangen hebben 5 vormen van voortbeweging
Stel je een slang voor die zich door het gras beweegt. Wat stel je je voor? De bekende s-beweging? Dat zou niet verwonderlijk zijn, want dit is de meest voorkomende vorm van voortbeweging bij slangen, ook wel laterale golving genoemd. Maar slangen hebben nog vier andere vormen van beweging. Arboreale slangen, bijvoorbeeld, gebruiken een vorm van voortbeweging die zeven keer meer energie verbruikt, genaamd concertina. Er is zelfs een speciale voortbeweging die gebruikt wordt wanneer een slang probeert te ontsnappen op een glad oppervlak, bekend als slide pushing.
Foto door Marius Masalar op Unsplash