Anatomie, Hoofd en Hals, Hoofdhuidaders Artikel

Bloedvoorziening en lymfeklieren

We zullen de bloedvoorziening en lymfeklieren van de hoofdhuidaders beschrijven, beginnend bij de oppervlakkige componenten anterieur en verder posterieur, beginnend met de supratrochleaire ader.

De supratrochleaire ader ontspringt op het voorhoofd, waar zij de oppervlakkige spieren en de huid van het voorhoofd en de voorzijde van de hoofdhuid afvoert, die door de supratrochleaire slagader in de angulaire ader wordt gevoed; er is geen geassocieerd lymfeweefsel.

De supraorbitale ader ontspringt op het voorhoofd en zijn anastomose met de frontale tak van de oppervlakkige temporale ader en dient voor de afvoer van het gebied van het voorhoofd, de wenkbrauw en het bovenste ooglid dat wordt gevoed door de supraorbitale slagader die anastomoseert met de frontale tak van de oppervlakkige temporale ader. De ader loopt caudaal over het voorhoofdsbeen en oppervlakkig aan de m. frontalis alvorens zich te splitsen om zich te verbinden met de supratrochleaire ader inferior en de superieure oftalmologische ader mediaal; zij heeft ook geen geassocieerd lymfeweefsel.

De oppervlakkige temporale ader heeft frontale en pariëtale takken, die dienen voor de afvoer van de oppervlakkige spieren en huid van de temporale regio. Zij is afkomstig van een veneuze plexus aan de zijkant van het hoofd en verloopt lateraal van de temporale regio over de zygomatische boog en gaat de parotisklier binnen om over te gaan in de retromandibulaire vene waar zij samenvloeit met de transversale gezichtsvene. De retromandibulaire ader vloeit vervolgens via de voorste tak over in de interne halsader en via de achterste tak in de externe halsader. De frontale tak staat ook in verbinding met een pariëtale emissale ader die loopt van de zijkant van het hoofd naar de bovenkant van het hoofd waar hij de schedel doorboort en in verbinding staat met de sinus sagittale superior. De pariëtale tak anastomoseert met de occipitale ader. De parotis- en auriculaire lymfevaten die zich zowel anterieur als posterieur van de oppervlakkige temporale ader en slagader bevinden, en de oppervlakkige parotis- en preauriculaire lymfklieren die zich posterieur bevinden, draineren het gebied dat door de takken van de oppervlakkige temporale slagader wordt bevoorraad.

De posterieure auriculaire vene helpt bij de drainage van de spieren en de huid van de hoofdhuid. Zij ontspringt uit kleine vaten achter het oor, oppervlakkig aan de fascia temporalis, en anastomiseert met de occipitale vene op superieure wijze. Zij loopt vlak achter het oor, waar zij samenvloeit met de occipitale en de diepe cervicale venen, en ontvangt vervolgens bloed van de achterste tak van de retromandibulaire vene alvorens over te gaan in de externe halsslagader. De ader achter in het oog loopt naast de arteria auricularis posterior, die ontspringt uit de arteria carotis externa. Hij wordt anterior omgeven door de mastoïdlymfklieren die afwateren in de parotis- en auriculaire lymfevaten en posterior door de sternocleidomastoïdlymfklieren die afwateren in de occipitale lymfevaten. Deze lymfevaten monden vervolgens uit in de jugulaire lymfevaten.

De occipitale ader ontspringt uit kleine vaten op het achterste aspect van de hoofdhuid en draineert de oppervlakkige spieren en huid van de occipitale regio. Zij ligt oppervlakkig aan de fascia occipitalis en de arteria occipitalis en anastomoseert lateraal met de pariëtale tak van de oppervlakkige temporale vene en inferolateraal aan de auriculaire vene posterior. Vervolgens gaat zij over in het inferieure gedeelte van de achterste auriculaire ader waar zij overgaat in de externe halsslagader. De occipitale vene heeft ook een anastomose met de intracraniële confluentie van de sinussen via de occipitale emissale vene. De occipitale lymfeknopen en vaten draineren lymfe uit dit gebied en monden uit in de jugulodigastrische lymfeknoop, die draineert in de jugulaire lymfevaten.

De veneuze drainage van de diepe hoofdhuidlagen geschiedt via de pterygoïdale veneuze plexus, een uitgebreide plexus van venen gelegen tussen de laterale pterygoïd- en temporalisspieren, die draineert in de maxillaire vene. Zij heeft vertakkingen die overeenkomen met de vertakkingen van de arteria maxillaris. Deze aderen omvatten:

  • Alveolair
  • Buccinator
  • Dieptemporaal (anterieur en posterieur)
  • Infraorbitaal
  • Masseterisch
  • Midden meningeaal
  • Pterygoïd
  • Sphenopalatine

De veneuze plexus pterygoide ontvangt ook bloed van sommige takken van de palatijnaders en bevat een communicerende ader die door de inferieure orbitale fissuur loopt om de oogader met de sinus cavernosus te verbinden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.