Karakter en daden
Suetonius heeft een beschrijving van Augustus gegeven die door de vele standbeelden van hem wordt bevestigd. “In persoon was hij in alle perioden van zijn leven buitengewoon knap en buitengewoon gracieus, hoewel hij niets gaf om persoonlijke opsmuk… Hij had heldere ogen, waarin hij graag een soort goddelijke kracht zag, en het beviel hem zeer, als hij iemand indringend aankeek, als hij zijn gezicht liet neervallen als voor de straling van de zon. … Hij was klein van gestalte … maar dit werd verborgen door de fijne proportie en symmetrie van zijn figuur.”
Augustus hield zich bezig met elk detail en aspect van het keizerrijk. Hij handelde alles af met waardigheid, standvastigheid en edelmoedigheid, in de hoop, zoals hij zelf zei, dat hij “de auteur van de best mogelijke regering” zou worden genoemd. Hij stabiliseerde de grenzen van het rijk, zorgde voor de verdediging van de grenzen, reorganiseerde en verkleinde het leger en stichtte twee vloten om een Romeinse marine te vormen. Tot zijn vele permanente vernieuwingen behoorde ook de oprichting van een groot ambtenarenapparaat dat zich bezighield met de algemene zaken van het bestuur van zo’n groot rijk.
De keizer had belangstelling voor openbare gebouwen en vooral voor tempelgebouwen. In 28 v. Chr. ondernam hij de reparatie van alle tempels in Rome, 82 volgens zijn eigen telling. Hij bouwde ook vele nieuwe. Bovendien bouwde hij een nieuw forum, het Forum van Augustus, waarmee hij in 42 v. Chr. was begonnen en dat 40 jaar later werd voltooid. Augustus kon zich er niet voor niets op beroemen dat hij “Rome uit baksteen had opgetrokken en het in marmer had achtergelaten.”
Het herstel van de tempels was slechts één aspect van de religieuze en morele opleving die Augustus bevorderde. Men schijnt zich van de oude staatsgoden te hebben afgewend, en Augustus moedigde een terugkeer naar de godsdienstige toewijding en moraal van de vroege republiek aan. In 17 v. Chr. organiseerde hij de Seculiere Spelen, een oud feest dat het herstel van de oude godsdienst symboliseerde. De dichter Horatius herdacht de gelegenheid met zijn ontroerende Seculiere Hymne.
Augustus probeerde de moraal te verbeteren door wetten aan te nemen die het huwelijk en het gezinsleven regelden en promiscuïteit onder controle hielden. In 9 na Christus maakte hij bijvoorbeeld overspel strafbaar, en hij stimuleerde het geboortecijfer door privileges te verlenen aan paren met drie of meer kinderen. Zijn wetten ontmoedigden zijn dochter Julia en zijn kleindochter (ook Julia) niet, die hij beiden verbood wegens onzedelijk gedrag. Suetonius meldt dat “hij de dood van zijn verwanten met veel meer berusting droeg dan hun wangedrag.”
Tijdens zijn lange regering moedigde Augustus de literatuur aan, en het Augustus-tijdperk wordt het Gouden Tijdperk genoemd omdat het Romeinse schrift een zeldzame volmaaktheid bereikte. Het was vooral een tijdperk van dichters – Horatius, Ovidius, en vooral Vergilius. En in Virgilius’ grote epos, de Aeneis, wordt voor altijd het gevoel uitgedrukt van de grootsheid van Rome’s keizerlijke bestemming die culmineerde in het tijdperk van Augustus.