De vraagstelling in het Engels verschilt op twee belangrijke manieren van de vorming van andere zinnen. Ten eerste wordt de beginwoordvolgorde omgedraaid.
In plaats van met het onderwerp te beginnen, beginnen vragen met een hulpwerkwoord. (Informatievragen beginnen met een vraagwoord zoals ‘who’ of ‘what’ en dan het hulpwerkwoord.)
Het onderwerp komt na het hulpwerkwoord. Het hoofdwerkwoord volgt op het onderwerp, en de rest van de zin volgt erop.
Ten tweede hebben vragen bijna altijd een hulpwerkwoord nodig, samen met het hoofdwerkwoord. (Dit geldt ook voor negatieve zinnen, maar niet voor bevestigende uitspraken.)
Het meest voorkomende hulpwerkwoord is ‘doen’. ‘Doen’ (of ‘doet’ of ‘deed’) verandert de betekenis van een vraag niet, maar waarschuwt de luisteraar dat er een vraag komt.
Andere hulpwerkwoorden zijn onder andere can, could, should, would, will, have or had, en be (is, zijn, enz.). We gebruiken hebben of hadden met de tegenwoordige of verleden tijd. (Bent u naar een dokter geweest voor uw probleem? Had je duizeligheid gemerkt voordat je viel?)
Het werkwoord ‘zijn’ kan gebruikt worden zonder hulpwerkwoord. Het is een hulpwerkwoord voor de ononderbroken tijden, maar het kan ook op zichzelf staan. We gebruiken het werkwoord ‘doen’ niet samen met ‘zijn’, behalve als negatief commando: Kom niet te laat!” Zie de voorbeelden hieronder voor de gebruikelijke manieren om ‘zijn’ te gebruiken.’
Het hulpwerkwoord aan het begin van een vraag is belangrijk voor de communicatie. Het vertelt ons te luisteren naar een vraag. Dat geldt ook voor vraagwoorden als ‘wie’ ‘hoe’ of ‘wat.’
2 Soorten vragen
Engels kent twee soorten vragen.
Wanneer we om informatie vragen, beginnen we een vraag met een ‘Wh-‘ vraagwoord.
Dat betekent wie, wat, wanneer, waar, waarom, of hoe. (Minder gebruikelijke Wh-woorden zijn wie, welke, hoeveel, hoeveel, hoe lang, enz.)
Wanneer we alleen een ja of nee als antwoord nodig hebben, laten we het vraagwoord weg en beginnen we direct met het helpende werkwoord.
Zie de grafieken hieronder voor voorbeelden van elk soort vraag in de gezondheidszorg.
Informatie (Wh-) vragen
Informatievragen (Wie, Wat, Waar, enz.) hebben vijf onderdelen:
1. Vraagwoord 2. Helpend werkwoord 3. Onderwerp, 4. Hoofdwerkwoord (meestal grondvorm), & 5. Hulpwerkwoord De rest van de zin (indien aanwezig.)
Wat wil je eten?
Welke medicijnen heeft de dokter voorgeschreven?
Waar bewaart de eerste hulp verband?
Wanneer mag ik pauze nemen?
Wanneer is de pijn begonnen?
Hoe voelt u zich vanochtend?
Hoeveel weegt u?
Hoe vaak moet ik dit innemen?
Hoe lang hoest u al?
Hoe lang is hij al ziek?
Welke kleur heeft de pil?
Wanneer wordt u geopereerd?
Waarom heeft u niet naar de dokter geluisterd?
Ja of Nee vragen
|
|
Helpende Vb/Subject/Main Werkwoord/De Rest
Slikt u pillen?
Heeft mevrouw Jones kinderen?
Weet u dat niet?
Moet ik het infuus nu geven?
Kunt u dit voelen?
Heeft hij een specialist gezien?
Heeft u dit eerder genomen?
Bent u er nu klaar voor?
*Luistert de dokter naar zijn longen?
*Note:
- voor de perfecte tijden is het hulpwerkwoord ‘hebben’ en het hoofdwerkwoord is in de voltooid deelwoord vorm.
- Voor de ononderbroken tijden is het hulpwerkwoord ‘zijn’ en staat het hoofdwerkwoord in de tegenwoordig deelwoordsvorm (-ing).
Gerelateerde pagina’s:
Heb je vragen over de Engelse zinsbouw? Bekijk deze uitleg &voorbeelden. (Sommige bevatten zinsdelen en directe of indirecte objecten).
Leer de basisvormen van Engelse werkwoorden om je zelfvertrouwen in het Engels te vergroten.
Hoe maak je negatieve zinnen in het Engels: een gids voor helpende werkwoorden, negatieve woorden, en valkuilen die je moet vermijden, met voorbeelden van elk.
Home > Engelse grammatica-lessen >Vraagvorming.
Nieuw! Reacties
Wat vind je van wat je net hebt gelezen? Laat een reactie achter in de box hieronder.
Vond u niet wat u zocht? Leg uit wat u zoekt in het zoekvak hieronder. (Bijvoorbeeld, cognaten, verleden tijd oefening, of ‘opschieten met’) Klik om de gerelateerde pagina’s te zien op EnglishHints.
site zoeken doorfreefind | gevorderd |
deze advertentie melden