Standard Precautions
De term Standaard Voorzorgsmaatregelen is in 1996 in de plaats gekomen van Universele Voorzorgsmaatregelen en Isolatie van Lichaamsstoffen. De standaard voorzorgsmaatregelen moeten worden toegepast wanneer er kans is op blootstelling aan: (1) bloed; (2) alle andere lichaamsvloeistoffen, secreties en excreties, al dan niet zichtbaar bloed bevattend, met uitzondering van zweet; (3) niet-intacte huid; of (4) slijmvliezen. De strategie van standaard voorzorgsmaatregelen is bedoeld om het risico van overdracht van micro-organismen van zowel geïdentificeerde als niet-geïdentificeerde infectiebronnen te beperken. De componenten van de standaard voorzorgsmaatregelen zijn samengevat in tabel 2-4. In de bijgewerkte isolatierichtlijn zijn veilige injectiepraktijken opgenomen als onderdeel van de standaard voorzorgsmaatregelen, omdat recente uitbraken van HBV en HCV in de ambulante zorg als gevolg van het niet volgen van aanbevolen praktijken erop wijzen dat de vastgestelde effectieve praktijken moeten worden herhaald.78 In 2007 zijn er twee toevoegingen aan de standaard voorzorgsmaatregelen: (1) Ademhalingshygiëne/hoestetiquette voor broninsluiting door mensen met tekenen en symptomen van luchtweginfectie; en (2) Gebruik van een masker door de persoon die een epidurale anesthesienaald inbrengt of een myelogram uitvoert wanneer langdurige blootstelling van de punctieplaats waarschijnlijk is. Voor beide onderdelen bestaat een sterke bewijsbasis.
De uitvoering van de standaard voorzorgsmaatregelen vereist kritisch denken van alle zorgverleners en de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) in de nabijheid van alle patiëntenverzorgingsruimten. Zorgverleners met exsuderende laesies of huilerige dermatitis moeten directe patiëntenzorg en het hanteren van patiëntenzorgapparatuur vermijden. Personen die direct contact met patiënten hebben, moeten kunnen anticiperen op blootstelling aan bloed of ander mogelijk infectieus materiaal en de juiste beschermende voorzorgsmaatregelen nemen. Men moet ook weten welke stappen men moet nemen bij blootstelling met een hoog risico. Zorgwekkende blootstellingen zijn blootstellingen aan bloed of ander mogelijk besmettelijk materiaal, gedefinieerd als een verwonding met een besmet scherp voorwerp (bv. naaldprik, scalpelknip); een gemorst of gespat bloed of ander mogelijk besmettelijk materiaal op niet-intacte huid (bv. snijwonden, hangende nagels, dermatitis, schaafwonden, schrale huid) of op een slijmvlies (bv. mond, neus, oog); of een blootstelling aan bloed die een groot deel van de normale huid bedekt. Het hanteren van dienbladen of meubilair, het duwen van rolstoelen of brancards, het gebruik van toiletten of telefoons, persoonlijk contact met patiënten (bv. informatie geven, onbeschadigde huid aanraken, baden, rugmassage, handen schudden), of het verrichten van administratieve werkzaamheden voor een patiënt vormen geen blootstelling met verhoogd risico. Als handen of andere huidoppervlakken worden blootgesteld aan bloed of ander mogelijk infectieus materiaal, moet het gebied onmiddellijk worden gewassen met water en zeep gedurende ten minste 10 seconden en afgespoeld met stromend water gedurende ten minste 10 seconden. Als een oog, neus of mond met bloed of lichaamsvloeistoffen wordt besproeid, moet het gebied onmiddellijk met een grote hoeveelheid water worden gespoeld. Als een snee in de huid, een gaatje of een laesie wordt blootgesteld aan bloed of ander mogelijk besmettelijk materiaal, moet het gebied onmiddellijk worden gewassen met water en zeep gedurende ten minste 10 seconden en worden afgespoeld met 70% isopropylalcohol. Elk blootstellingsincident moet onmiddellijk aan de bedrijfsgezondheidsdienst worden gemeld en er moet worden bepaald of bloedmonsters van de bronpatiënt en de blootgestelde persoon nodig zijn en of onmiddellijke profylaxe is aangewezen.
Alle HCP’s moeten weten waar ze het blootstellingsbeheersingsplan kunnen vinden dat specifiek is voor elke plaats van tewerkstelling, met wie ze contact moeten opnemen, waar ze naartoe moeten gaan en wat ze moeten doen als ze per ongeluk worden blootgesteld aan bloed of lichaamsvloeistoffen. Belangrijke bronnen zijn de bedrijfsgezondheidsdienst, de spoedeisende hulp en de afdeling infectiebestrijding/ziekenhuisepidemiologie. De belangrijkste aanbeveling bij elke accidentele blootstelling is onmiddellijk advies in te winnen en in te grijpen, omdat de doeltreffendheid van de aanbevolen profylactische regelingen beter is met kortere tussenpozen na de blootstelling, zoals voor de toediening van hepatitis B-immuunglobuline na blootstelling aan HBV of voor antiretrovirale therapie na percutane blootstelling aan HIV. Chemoprofylaxe na blootstelling aan met HIV besmet materiaal is het meest effectief als binnen 4 uur na de blootstelling wordt begonnen.79 Updates worden op de CDC-website geplaatst. Het melden van een werkgerelateerde blootstelling is vereist voor daaropvolgende medische zorg en werknemerscompensatie.