Cato de Jongere

Als militair tribuun werd Cato in 67 v.Chr. op 28-jarige leeftijd naar Macedonië gezonden. Hij kreeg het bevel over een legioen. Hij leidde zijn mannen van voren en deelde hun werk, voedsel en slaapvertrekken. Hij was streng in discipline en bestraffing maar was populair bij zijn legionairs. Toen hij in Macedonië was, vernam hij dat zijn broer Caepio in Thracië op sterven lag. Hij ging op weg om hem te bezoeken, maar zijn broer stierf voordat hij aankwam. Cato was overweldigd door verdriet en voor één keer spaarde hij kosten noch moeite om uitbundige begrafenisceremonies te organiseren.

QuaestorEdit

Bij zijn terugkeer in Rome in 65 v. Chr. werd Cato gekozen tot quaestor. Een van zijn eerste stappen was het vervolgen van voormalige quaestoren voor misbruik van fondsen en oneerlijkheid. Cato vervolgde ook Sulla’s informanten, die tijdens Sulla’s dictatuur als koppensnellers hadden gefungeerd. Cato deed dit zelfs wanneer de mannen goede politieke connecties hadden. Aan het eind van het jaar trad Cato onder gejuich van het volk terug uit zijn quaestoraat, maar hij hield nooit op de schatkist in de gaten te houden, altijd op zoek naar onregelmatigheden.

Als senator was Cato nauwgezet en vastbesloten. Hij miste nooit een zitting van de Senaat en bekritiseerde openlijk degenen die dat wel deden. Vanaf het begin schaarde hij zich achter de Optimaten, de conservatieve factie van de Senaat. Veel van de Optimates waren in die tijd persoonlijke vrienden van Sulla geweest, die Cato sinds zijn jeugd had veracht, maar Cato probeerde naam te maken door zijn factie terug te brengen naar haar zuiver republikeinse wortels.

Propagandabekers van Cato (de linker beker, de rechter is opgedragen aan Catilina), voor zijn verkiezingscampagne voor Tribuun van de Plebs in 62 v.Chr. (linker beker). Deze bekers, gevuld met eten of drinken, werden op straat uitgedeeld aan het volk, en droegen een inscriptie die de kandidaat steunde bij de verkiezing

Tribuun van de plebsEdit

In 63 v. Chr. werd hij gekozen tot tribuun van de plebs voor het volgende jaar. Hij hielp de consul Cicero bij het oplossen van de Catilijnse samenzwering. Lucius Sergius Catilina, een adellijke patriciër, leidde een opstand tegen de staat en richtte een leger op in Etrurië.

Toen Cicero een complot ontdekte tegen de consuls en andere magistraten in Rome, arresteerde hij de samenzweerders. Cicero stelde voor hen zonder proces te executeren (wat niet rechtmatig was). In de discussie in de Senaat was Julius Caesar het ermee eens dat de samenzweerders schuldig waren, maar hij pleitte ervoor hen “voor de zekerheid” over de Italiaanse steden te verdelen. Cato daarentegen betoogde dat de doodstraf noodzakelijk was om verraad te ontmoedigen: het was dwaasheid om de schuld van de samenzweerders af te wachten. Overtuigd door Cato’s argument, keurde de Senaat Cicero’s voorstel goed, en de samenzweerders werden terechtgesteld. Het grootste deel van Catilina’s leger verliet het veld, zoals Cato had voorspeld.

Cato tegen CaesarEdit

Cato was een aanhanger van Pompeius, en zette de strijd voort nadat Pompeius dood was. De anti-Caesar troepen, bekend als de Optimates (ruwweg, de “Goede Kerels”) werden versterkt door troepen van lokale heersers. Zij telden ongeveer acht legioenen (40.000 man) plus zestig olifanten. Caesar versloeg de Optimates in de Slag bij Thapsus in het huidige Tunesië, Noord-Afrika. Cato nam niet daadwerkelijk deel aan de slag, die werd geleid door een collega, en pleegde zelfmoord na de nederlaag. Ongeveer 10.000 vijandelijke soldaten wilden zich aan Caesar overgeven, maar werden in plaats daarvan door Caesars leger afgeslacht. Dit was ongebruikelijk voor Caesar, die bekend stond als een barmhartige overwinnaar. Een verklaring hiervoor is niet bekend.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.