Wenkbrauwbotreductie wordt zowel bij mannen als bij vrouwen uitgevoerd, maar de technieken kunnen verschillen afhankelijk van de mate van wenkbrauwbotreductie die nodig is. Mijn ervaring is dat de meeste mannen die een reductie van de prominente wenkbrauwbotten overwegen en ondergaan, dit doen omdat ze extreem groot zijn en een dramatische invloed hebben op de perceptie van hun gezichtsuitdrukking. Sterke wenkbrauwbotten bij mannen geven vaak een ‘Neanderthaler’ of hypermannelijk uiterlijk, waardoor men er boos en/of intimiderend uit kan zien.
Als gevolg hiervan is de wenkbrauwbotreductietechniek die bij de meeste mannen nodig is, de welbekende botflaptechniek. Hierbij wordt de buitenste tafel van de frontale sinussen (wenkbrauwbotuitsteeksel) verwijderd, opnieuw gevormd en vervolgens opnieuw ingeplant. Deze methode levert de grootste achterwaartse verplaatsing van het wenkbrauwbot op, omdat er bijna geen redelijke limiet is voor de mate waarin het bot naar achteren kan worden verplaatst in de luchtruimte van de frontale sinussen. Dit is anders dan wanneer een bone burring-methode wordt gebruikt, die beperkt is tot de dikte van de voorste tafel van de frontale sinus.
Terwijl de noodzaak en de techniek voor een botflap setback-techniek bij mannen duidelijk is, zijn de plaats van de incisie en het resulterende litteken belangrijke overwegingen voor een aanvaardbare afweging. Veel mannen hebben kort haar, terugwijkende haarlijnen of zijn helemaal kaal en het gebruik van een traditionele coronale incisie moet vóór de operatie grondig worden besproken. Sommige mannen vinden dat een dergelijke ingreep de moeite waard is. Maar sommige mannen zullen van de operatie afzien als ze voor die keuze worden gesteld. Bij mannen met redelijk diepe horizontale huidrimplijnen of littekens kan een wenkbrauwbotreductie directer worden uitgevoerd. Daarbij kan meestal een zenuwsparende techniek worden toegepast zonder dat de mogelijkheid om de botflap te verwijderen en terug te plaatsen in het gedrang komt.
Gezien de moeilijke beslissing over de plaats van de incisie bij veel mannen, moet preoperatief een andere techniek van “wenkbrauwbotverkleining” worden overwogen. Evaluatie van de helling van het voorhoofd boven de wenkbrauwbeenderen moet altijd worden overwogen. Hierbij wordt nagegaan of de wenkbrauwen alleen maar uitsteken, of het werkelijk het voorhoofd is dat te ver naar achteren is gekanteld, dan wel of het om een combinatie van voorhoofdsvorm gaat. Er moet een preoperatieve computerbeeldvorming worden gemaakt om de patiënt te helpen zien wat er het beste uitziet met veranderingen in wenkbrauwverkleining, voorhoofdsvergroting of beide procedures gecombineerd.
Deze preoperatieve profielbeoordeling voorkomt een verkeerde diagnose (pseudo wenkbrauwbotprotrusie) en een onnodige wenkbrauwbotverkleinende operatie. Afgezien van het esthetische resultaat is de relevantie van deze preoperatieve overweging dat een voorhoofdsvergroting veel eenvoudiger kan worden uitgevoerd met minder litteken, vooral wanneer een computerontworpen voorhoofdsimplantaat wordt gebruikt. De man die zich begrijpelijkerwijze zorgen maakt over nadelige zichtbare littekens, kan op zijn minst opteren voor een camouflage-voorhoofdsvergroting, vooral als hij geen significant verschil kan zien tussen de twee voorspelde operatieresultaten.
Dr. Barry Eppley
Indianapolis, Indiana