Cotyledon Linneaus (1753)Grieks: kotyledon = komvormige holte
Cotyledon is een geslacht van 10 soorten overblijvende heesterachtige blad- en stamsucculenten uit Zuid-Afrika, met talrijke variëteiten en cultivars. Cotyledon is een verzamelnaam geweest voor soorten uit Echeveria, Rosularia, Tylecodon en Umbilicus, die nu apart gegroepeerd zijn. Tölken (1978) heeft 47 soorten Tylecodon met seizoensgebonden, spiraalvormig gerangschikte bladeren gescheiden van Cotyledon met overblijvende bladeren. De naam Tylecodon is een angram van Cotyledon. Naarmate de taxonomische modes veranderen en met nieuwe inzichten uit DNA-analyse, is het mogelijk dat de omvang van Cotyledon opnieuw zal veranderen. Op plantenetiketten en op het internet heerst nog steeds verwarring over de soorten die wel tot Cotyledon worden gerekend.
Cotyledons koloniseren over het algemeen rotsachtige grond en rotswanden, een aanwijzing dat zij in cultuur goed gedraineerde omstandigheden op prijs stellen. De vlezige bladeren van sommige soorten (bv. Cotyledon ladismithensis) zijn licht behaard of farinose (bv. Cotyledon ladismithensis, Cotyledon orbiculata). De oranje bloemen van Adromischus phillipsiae lijken op die van Cotyledon, waarmee hij vroeger werd gegroepeerd.
Cultivatie: Cotyledonen zijn gemakkelijk te kweken in elke vrij drainerende zanderige compost en groeien goed op een zonnige vensterbank of in een kas. Deze planten zijn geschikt voor tuinen in een mediterraan klimaat. Stengels kunnen zorgvuldig worden gesnoeid om een aantrekkelijke vorm te behouden. Cotyledonen verdragen koele, vorstvrije omstandigheden tijdens de winter indien ze droog worden gehouden. Het beste is om water van de bladeren te houden.
Vlooiende insecten en taxuskevers kunnen worden ontmoedigd met een systemisch insecticide op basis van imidacloprid, bv. Provado Vine Weevil Killer. Crassulaceae verdragen over het algemeen niet het contactinsecticide Malathion.
Cotyledonen moeten als even giftig worden beschouwd als de nauw verwante Tylecodons.