Hoewel Delta blues in een of andere vorm zeker al bestond rond de eeuwwisseling van de 20e eeuw, werd het voor het eerst opgenomen aan het eind van de jaren 1920, toen platenmaatschappijen zich bewust werden van de potentiële Afro-Amerikaanse markt voor “race records”. De grote platenmaatschappijen produceerden de vroegste opnames, meestal bestaande uit één persoon die zong en een instrument bespeelde. Live-optredens werden echter vaker door een groep muzikanten verzorgd. Tegenwoordig wordt aangenomen dat Freddie Spruell de eerste Delta blues artiest is die werd opgenomen; zijn “Milk Cow Blues” werd opgenomen in Chicago in juni 1926. Talent scouts van platenmaatschappijen maakten een aantal van de eerste opnamen tijdens excursies naar het Zuiden, en sommige artiesten werden uitgenodigd om naar noordelijke steden te reizen om daar opnamen te maken. Volgens Dixon en Godrich (1981) werden Tommy Johnson en Ishmon Bracey door Victor opgenomen tijdens hun tweede excursie naar Memphis, in 1928. Robert Wilkins werd voor het eerst opgenomen door Victor in Memphis in 1928, en Big Joe Williams en Garfield Akers door Brunswick/Vocalion, ook in Memphis, in 1929.
Son House nam voor het eerst op in Grafton, Wisconsin, in 1930 voor Paramount Records. Charley Patton nam ook op voor Paramount in Grafton, in juni 1929 en mei 1930. Hij reisde ook naar New York City voor opnamesessies in januari en februari 1934. Robert Johnson nam zijn enige sessies, voor ARC, op in San Antonio in 1936 en in Dallas in 1937. Veel andere artiesten werden in deze periode opgenomen.
Problemen met het afspelen van dit bestand? Raadpleeg de mediahulp.
De vroege Delta-blues (en andere genres) werden vervolgens uitgebreid opgenomen door John Lomax en zijn zoon Alan Lomax, die kriskras door het zuiden van de V.S. trokken om muziek op te nemen die door gewone mensen werd gespeeld en gezongen, en zo bijdroegen aan de totstandkoming van de canon van genres die we vandaag kennen als de Amerikaanse volksmuziek. Hun opnamen, duizenden in getal, bevinden zich nu in het Smithsonian Institution. Volgens Dixon en Godrich (1981) en Leadbitter en Slaven (1968) hebben Alan Lomax en de onderzoekers van de Library of Congress geen Delta bluesmannen of -vrouwen opgenomen vóór 1941, toen hij Son House en Willie Brown opnam bij Lake Cormorant, Mississippi, en Muddy Waters in Stovall, Mississippi. Deze bewering is echter betwist, want John en Alan Lomax hadden Bukka White opgenomen in 1939, Lead Belly in 1933 en hoogstwaarschijnlijk nog anderen.