Een placeholder voor het liefdesverhaal van Phaedra en Hippolytus: Wat heeft de liefde ermee te maken?

2018.06.21 | Door Gregory Nagy

§0. Als Phaedra Hippolytus voor de allereerste keer ziet, wordt ze al verliefd op hem. Dat is wat Pausanias lijkt te zeggen als hij de mythe navertelt. Het Oudgriekse woord dat hij in dit verband gebruikt is erasthēnai, dat gewoonlijk wordt vertaald met “verliefd worden op”. Ik denk echter dat deze vertaling misleidend kan zijn – tenzij de relevante contexten worden verklaard vanuit een antropologisch perspectief. Ik doe hier een poging tot zo’n verklaring. Relevant is een observatie die ooit door de antropoloog Julian Pitt-Rivers (1970:870 n. 5) naar voren werd gebracht in een artikel dat hij schreef voor een Festschrift ter ere van Claude Lévi-Strauss: een “dapper” persoon, zei hij, zou een studie moeten schrijven over de antropologie van de liefde of, laat ik het zo zeggen, van het verliefd worden. Ik waag hier een poging tot een dergelijke studie, want ik ga nu verder met het stellen van de vraag: wat heeft liefde ermee te maken?

Tekening naar de videoclip van “What’s love got to do with it” (1984).

§1. In de stad Troizen (of Trozen: Barrett 1964:157), zo vertelt Pausanias zijn lezers (2.32.4), zag hij het taphos ‘graf’ van Phaedra, de jonge echtgenote van Theseus, koning van Athene. Volgens de mythe was de koningin verliefd geworden op de jonge jager en atleet Hippolytus, wiens vader Theseus was en wiens overleden moeder Antiope was, koningin van de Amazonen. Deze Antiope, zo vertelt Pausanias de mythe op een eerder punt in zijn verhaal (1.2.1), was ooit verliefd geworden op Theseus, die haar ontvoerde en met zich meenam naar Athene. Ik moet meteen mijn fundamentele vraag stellen over het idee zelf van “verliefd worden” in deze twee met elkaar verbonden liefdesverhalen zoals we die door Pausanias naverteld zien worden. De vraag is, wat heeft liefde ermee te maken?

§2. Het oorspronkelijke Griekse woord dat vertalers gewoonlijk weergeven als ‘verliefd worden op’ is erasthēnai, zoals we bijvoorbeeld zien in de versie die honderd jaar geleden door de Loeb Classical Library is uitgegeven (Jones 1918). In mijn vroegere werk vertaalde ik erasthēnai ook regelmatig op die manier in mijn algemene analyse van de mythen rond Hippolytus (H24H Hour 20). De laatste tijd ben ik echter gaan twijfelen aan de juistheid van zo’n vertaling, zoals in de post voor 2018.06.14, waar ik experimenteerde met deze manier van vertalen: ‘een passie verwekken voor’. Toch ben ik huiverig om de uitdrukking ‘verliefd worden op’ helemaal op te geven, in de hoop een verklaring uit te werken vanuit een antropologisch perspectief dat correlaties traceert tussen mythe en ritueel. Zoals ik betoog, zijn mythen over ‘verliefd worden’ gecorreleerd met mythen over ‘sterven aan een gebroken hart’. En een dergelijke correlatie tussen dergelijke verhalen, zo betoog ik ook, impliceert rituelen van heldenverering.

§3. Pausanias belicht in 2.32.4 een detail over Phaedra: haar taphos of ’tombe’ in Troizen bevindt zich naast een mirte-bos – en het was daar, zoals Pausanias eerder in 2.32.3 zegt, dat Phaedra Hippolytus voor de allereerste keer zag:

{2.32.3} In het andere deel van de omheining is een renbaan die naar Hippolytus is genoemd, en daarboven verheft zich een tempel van Aphrodite Kataskopiā . Hier is de reden: het was juist op deze plaats, wanneer Hippolytus naakt aan het trainen was, dat zij, die een erotische hartstocht voor hem voelde, hem van bovenaf placht aan te staren. Phaedra deed dat. Hier groeit nog steeds een mirtestruik, en in de bladeren ervan – zoals ik al eerder schreef – zijn gaten gestanst. Telkens als Phaedra het gevoel had dat er geen uitweg was en geen verlichting kon vinden voor haar erotische hartstocht, reageerde ze zich af op de bladeren van deze mirtestruik en verwondde ze die moedwillig.

Hier volgt wat Pausanias nog eerder over deze mirtestruik had gezegd:

{1.22.2} Toen Theseus op het punt stond met Phaedra te trouwen, wenste hij niet dat Hippolytus, als hij kinderen zou krijgen, door hen zou worden geregeerd of dat Hippolytus in hun plaats koning zou worden, en daarom zond hij hem naar Pittheus om daar te worden opgevoed tot de toekomstige koning van Troizen. Enige tijd later kwamen Pallas en zijn zonen tegen Theseus in opstand. Na hen gedood te hebben ging hij naar Troizen voor zuivering, en Phaedra zag Hippolytus daar voor het eerst. Toen ze een voorliefde voor hem kreeg, verzon ze listen die de dood tot gevolg hadden. De mensen in Troizen hebben een mirtestruik waarvan alle bladeren doorboord zijn met gaten; zij zeggen dat hij oorspronkelijk niet zo gegroeid is, maar dat de gaten het resultaat zijn, ontstaan door twee oorzaken. De ene was de verzadiging-van-verlangen die zij voelde in haar erotische-passie en de andere was de speld die Phaedra in haar haar droeg.

Ik zie hier aanwijzingen voor een heldencultus voor Phaedra, zoals blijkt uit details als het gebruik van het werkwoord aporeîn in 2.32.3, dat ik vertaal met ‘zij-voelde-dat-er-geen-uitweg was’. Er was geen uitweg voor Phaedra om aan haar erotische passie te ontsnappen, net zoals er geen uitweg was voor Hippolyte om aan haar verdriet te ontsnappen:

{1.41.7} Vlakbij het heldenschrijn van Pandion is de graftombe van Hippolyte. Ik zal de dingen opschrijven die de mensen van Megara over haar zeggen. Toen de Amazonen, die door toedoen van Antiope oorlog voerden tegen de Atheners, door Theseus werden verslagen, vonden de meesten van hen de dood in de strijd, maar Hippolyte, de zuster van Antiope en bij deze gelegenheid de leidster van de vrouwen, ontsnapte met een paar anderen naar Megara. Nadat zij met haar leger zo had gefaald en ontmoedigd was door haar huidige situatie, waarin zij geen uitweg meer zag om veilig naar huis in Themiskyra terug te keren, stierf zij in haar verdriet. En, nu ze dood was, begroeven de mensen van Megara haar. De vorm van haar graftombe is als een Amazone-schild .

§4. Net als Phaedra heeft Hippolyte een graftombe, zoals we in deze passage zien, en de tombe is hier een expliciet teken van heldencultus. Zoals dus het gevoel geen uitweg te zien uit de erotische passie – of laten we het ‘verliefdheid’ blijven noemen – heeft geleid tot de dood van Phaedra en uiteindelijk van Hippolytus, zo heeft ook het verdriet – of laten we het ‘gebroken hart’ noemen – van Hippolyte eerder geleid tot haar eigen dood en tot een heldenverering. Ik stel een parallelle heroïsering voor Phaedra.

§5. Om dit essay af te sluiten, benadruk ik de rol van Aphrodite, godin van de erotische passie, bij het voorzitten van Phaedra’s eerste blik op Hippolytus, als zij naar beneden kijkt vanaf de heuveltop waar de mirte-struik groeit. De identiteit van de godin hier als Kataskopiā ‘neerkijkend van boven’ wordt bepaald door die blik.

Tekening naar Twin Peaks, seizoen 3, aflevering 5.
Tekening naar Twin Peaks, seizoen 3, aflevering 5.

Coda: Twee liederen over de liefde

1. “I love how you love me”

Song uitgevoerd door de Paris Sisters, single uitgebracht in 1961,
gecomponeerd door Barry Mann en Larry Kolber

Onderdeel van de soundtrack voor Twin Peaks “seizoen 3,” “The Return Part/Episode 5,” geregisseerd door David Lynch en geschreven door Mark Frost en David Lynch, die voor het eerst werd vertoond 2017.08.04. Amanda Seyfried als Becky, Caleb Landry Jones als Steven

I love how your eyes close whenever you kiss me
And when I’m away from you I love how you miss me
I love the way you always treat me tenderly
But, darling, most of all I love how you love me …

2. “What’s love got to do with it”

Liedje uitgevoerd door Tina Turner, opname uitgebracht in 1984,
gecomponeerd door Terry Britten en Graham Lyle

What’s love got to do, got to do with it
What’s love but a second hand emotion
What’s love got to do, got to do with it
Who needs a heart when a heart can be broken

Bibliography

Barrett, W. S., ed. 1964. Euripides: Hippolytus. Oxford.

Jones, W. H. S., trans. 1918. Pausanias, Beschrijving van Griekenland I-X (II: met H. A. Ormerod). Cambridge, MA.

Pitt-Rivers, J. 1970. “Vrouwen en heiligdom in het Middellandse-Zeegebied.” Échanges et Communications: Mélanges offerts à Claude Lévi-Strauss (ed. J. Pouillon en P. Maranda) II 862-875. Den Haag.

Voor een algemene bibliografie bij A Pausanias reader in progress, zie de dynamische Bibliography for APRIP.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.