Effect van collaterale bloedstroom en cerebrale vasomotor reactiviteit op de uitkomst van occlusie van de halsslagader

Achtergrond en doel: Er zijn aanwijzingen dat een verandering in de cerebrale hemodynamica een relevante rol speelt bij het optreden van een beroerte bij patiënten met een carotis occlusie. Het doel van de huidige studie was het evalueren van de relaties tussen baseline karakteristieken, type en aantal collaterale paden, cerebrale vasomotor reactiviteit (VMR), en het resultaat van patiënten met carotis occlusie.

Methoden: Honderdvier patiënten met symptomatische of asymptomatische occlusie van de interne halsslagader werden prospectief gevolgd gedurende een mediane periode van 24 maanden. Cerebrale VMR bij apneu werd berekend met transcraniële Doppler ultrasonografie door middel van de breath-holding index (BHI) in de middelste cerebrale arteriën. De doorgankelijkheid van de 3 grote intracraniële collaterale vaten werd ook geëvalueerd.

Resultaten: Tijdens de follow-up periode kregen 18 patiënten een ischemische beroerte ipsilateraal van een occlusie van de interne halsslagader. Onder de in aanmerking genomen factoren waren alleen oudere leeftijd, aantal collaterale banen en BHI-waarden in de middelste cerebrale slagader ipsilateraal aan de geoccludeerde zijde significant geassocieerd met het risico van een ipsilaterale beroerte (P<0,001, P=0,008, en P<0,001, respectievelijk; meervoudige Cox regressie analyse). Een normale VMR en gunstige prognose kenmerkten patiënten met volledige collaterale ontwikkeling; in deze groep heeft geen enkele patiënt een ischemische gebeurtenis doorgemaakt. Aan de andere kant werden een verminderde VMR en een verhoogde kans op een beroerte gevonden bij patiënten zonder collaterale paden; het jaarlijkse risico op een ipsilaterale beroerte in deze groep was 32,7%. Patiënten met 1 of 2 collaterale paden vertoonden een afwijkende VMR variërend van normale tot sterk verlaagde BHI waarden. Het risico op een ipsilaterale beroerte was 17,5% bij patiënten met 1 collateraal bloedvat en 2,7% bij patiënten met 2 collaterale trajecten. In dit geval was het risico van cerebrovasculaire gebeurtenissen tijdens de follow-up periode significant gerelateerd aan VMR.

Conclusies: Deze gegevens suggereren dat de cerebrale hemodynamische status bij patiënten met occlusieve carotisziekte wordt beïnvloed door zowel individuele anatomische als functionele kenmerken. De planning van strategieën om het risicoprofiel te bepalen en elke poging om de uitkomst van patiënten te beïnvloeden, moet gebaseerd zijn op de evaluatie van de intracraniële hemodynamische aanpassingsstatus, met bijzondere aandacht voor het aantal collaterale vaten en de daarmee samenhangende VMR.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.