Voorgeschiedenis
De eerste mensen arriveerden op het huidige grondgebied van Rusland rond 40.000 v. Chr. Overblijfselen van enkele van hun eerste nederzettingen zijn gevonden in de Kostenki archeologische site, in de buurt van Voronezh, en de Sungir site, in de buurt van Vladimir.
Scythen, Goten, Hunnen, Khazaren en Fins-Oegrische volkeren
In de 5e eeuw v.Chr. schreef de beroemde Griekse historicus, Herodotus, over de Scythen van de Zwarte Zee. Zij waren waarschijnlijk afkomstig uit het Altai-gebied in Siberië en Mongolië, en bewoonden de steppen van het huidige Oekraïne en Zuid-Rusland. De Scythen waren felle strijders, die ook af en toe invallen deden in Europa.
Tijdens de Grote Migratie rond 200 na Chr. plunderden de Goten Russisch grondgebied van de Zwarte Zee helemaal naar het westen. Rond 400 na Christus strekte het machtige Hunnische Rijk zich uit van de Oeral tot aan de Rijn. Het werd geregeerd door de legendarische leider Attila de Hun.
Van de 7e tot de 11e eeuw werd een groot deel van Zuid-Rusland overheerst door de Khazaren, die waarschijnlijk ook regeerden over enkele Slavische stammen. Het huidige Noord-Rusland werd bewoond door Fins-Oegrische volkeren, die geen staten hadden, maar actief handel dreven met Scandinaviërs, en later ook met Oost-Slaven.