Summary
Social studies education has had a turbulent history as one of the core subjects in the school curriculum. De fundamentele inhoud van het leerplan sociale studies – de studie van de menselijke onderneming in ruimte en tijd – is echter altijd de kern geweest van de onderwijsinspanningen. Algemeen wordt aangenomen dat de formele invoering van maatschappijleer in het leerplan van de school werd ingeluid door het rapport van 1916 van de National Education Association’s Committee on Social Studies, waarin de nadruk werd gelegd op de ontwikkeling van burgerschapswaarden als een kerndoel van geschiedenis en maatschappijleer. Eerdere commissies van de N.E.A. en de American Historical Association hadden een grote invloed op de aanbevelingen van de Committee on Social Studies. De wortels van het hedendaagse leerplan voor sociale studies kunnen dus worden teruggevoerd op twee verschillende hervormingsinspanningen: de invoering van academische geschiedenis in het leerplan en burgerschapsvorming. Men is het er algemeen over eens dat het doel van maatschappijleer burgerschapsvorming is, d.w.z. de voorbereiding van jonge mensen zodat zij de kennis, vaardigheden en waarden bezitten die nodig zijn voor een actieve deelname aan de samenleving. Deze klaarblijkelijke consensus is echter als bijna betekenisloos omschreven omdat de leraren maatschappijleer het nog steeds oneens zijn over de inhoud van het leerplan en over de opvatting van wat het betekent een goede burger te zijn. Sedert zijn formele invoering op school is het leerplan voor sociale studies het voorwerp geweest van talrijke studies van commissies en blue-ribbon panels, gaande van het zestiendelige rapport van de American Historical Association’s Commission on Social Studies in de jaren 1930 tot de meer recente beweging voor nationale leerplannormen. Afzonderlijke en concurrerende leerplannormen zijn gepubliceerd voor niet minder dan zeven gebieden van die deel uitmaken van het leerplan sociale studies: Verenigde Staten en wereldwijde geschiedenis, economie, aardrijkskunde, maatschappijleer, psychologie, en sociale studies. Het leerplan voor sociale studies wordt gekenmerkt door een gebrek aan consensus en is een ideologisch slagveld geweest met voortdurende debatten over de aard, het doel en de inhoud ervan. Historisch gezien zijn er een uiteenlopende reeks curriculaire programma’s geweest die op verschillende tijdstippen een prominente plaats hebben ingenomen binnen het onderwijs in sociale studies, waaronder de levensaanpassingsbeweging, progressief onderwijs, sociaal reconstructionisme en nationalistische geschiedenis. Het debat over de aard, het doel en de inhoud van het curriculum voor sociale studies duurt vandaag voort, met concurrerende groepen die op verschillende manieren pleiten voor een benadering van sociale kwesties, de disciplinaire studie van geschiedenis en aardrijkskunde, of actie voor sociale rechtvaardigheid als het meest geschikte kader voor het curriculum voor sociale studies.