Het is een van de meest omstreden debatten in de antropologie van vandaag: Waar kwamen de eerste volkeren van Amerika vandaan – en wanneer? De algemene wetenschappelijke consensus is dat een enkele golf van mensen rond 13.000 jaar geleden een lang verdwenen landbrug van Siberië naar Alaska is overgestoken. Maar sommige Indianen zijn geïrriteerd door de theorie, die volgens hen simplistisch en cultureel bevooroordeeld is.
De eerste Europese ontdekkingsreizigers die de Amerika’s bereikten keken naar de Bijbel om de oorsprong te verklaren van de mensen die zij tegenkwamen en die zij ten onrechte “Indianen” noemden. Volgens de bijbelse traditie zijn de mensen zo’n 4000 jaar geleden geschapen en stammen alle mensen af van Adam – ook de inheemse volkeren die de Europeanen als primitief beschouwden.
Indianen in Virginia. Gravure door Theodore de Bry, 1590, gebaseerd op een aquarel van John White uit 1585.
“De dominante wetenschap geloofde in een concept van superioriteit,” zei Alexander Ewen, een lid van de Purepecha Nation en auteur van de “Encyclopedia of the American Indian in the Twentieth Century.”
“En zo ontstond het idee dat ofwel mensen genetisch inferieur waren, ofwel dat er stadia van beschaving waren, en dat Indianen zich in een lager stadium bevonden,” zei hij.
Omdat “primitieven” niet geavanceerd genoeg waren om de oceanen te hebben bevaren, concludeerden vroege wetenschappers dat Indianen Noord-Amerika hadden bereikt via een onbekende route over land. Zij vonden hun antwoord in de Beringstraat.
Ewen zegt dat die theorie een dogma is geworden en tot op de dag van vandaag standhoudt, zelfs in het licht van nieuwe ontdekkingen en technologie die erop wijzen dat de Indianen veel eerder en via andere routes zijn aangekomen.
“In de eerste plaats is het simplistisch,” zei Ewen. “De mensen op dit halfrond waren – en zijn – zeer divers, meer dan op welke andere plaats ter wereld.”
Een theorie om zeep helpen
In de jaren dertig onderzochten wetenschappers een stapel mammoetbotten in Clovis, N.M., waar ze kenmerkende speerpunten vonden. Sindsdien zijn er tienduizenden “Clovis punten” gevonden in heel Noord-Amerika en tot in het zuiden van Venezuela. Wetenschappers besloten dat het Clovis-volk de eerste volkeren van Amerika moeten zijn geweest, die 13.000 jaar geleden arriveerden.
Opgravingen in de jaren 1970 brachten de datum nog verder terug, tot wel 16.000 jaar geleden. Archeoloog James Adovasio dateerde artefacten die in de Meadowcroft Rockshelter in Pennsylvania werden gevonden tot 16.000 jaar oud, hetgeen op felle kritiek stuitte.
De Meadowcroft Rockshelter in Washington County, Pa., waar archeologen artefacten vonden die 16.000 jaar oud zijn.
Andere takken van wetenschap hebben hun stem laten horen: In 1998 stelde Johanna Nichols, taalkundige aan de Universiteit van Californië-Berkeley, dat het wel 50.000 jaar zou hebben geduurd voordat één enkele taal zich had kunnen diversifiëren tot de vele talen die door moderne Indianengroepen worden gesproken. Dat betekent dat de oude Indianen 19.000 jaar geleden zouden moeten zijn aangekomen.
Geologen hebben de zaak gecompliceerd door te suggereren dat de Beringstraat pas 10 of 12.000 jaar geleden pas begaanbaar was. Dit maakte plaats voor theorieën dat de vroege mens via de kust van de Stille Oceaan naar de Nieuwe Wereld zou kunnen zijn gevaren.
In de tussentijd ontdekte geneticus Pontus Skoglund van de Harvard-universiteit in 2015 DNA-banden tussen Amazone-indianen en de inheemse volken in Australië en Nieuw-Guinea.
Een bejaard lid van de Braziliaanse Surui-stam. Onderzoekers ontdekten dat de Surui genetisch verwant zijn met inheemse volken in Australië en Nieuw-Guinea.
In het afgelopen decennium kreeg de antropoloog Dennis Stanford van het Smithsonian-instituut vernietigende kritiek te verduren omdat hij suggereerde dat Europeanen uit het Stenen Tijdperk duizenden jaren vóór Columbus de Atlantische Oceaan waren overgepeddeld. In april van dit jaar analyseerden onderzoekers in Californië geplette mastodontbotten die volgens hen 130.000 jaar geleden door mensen werden afgeslacht, een theorie die het merendeel van de wetenschappers, waaronder Adavasio, afwijst – niet omdat het niet mogelijk is, stelt hij, maar omdat de gegevens niet afdoend zijn.
De verhalen van de inheemse Amerikanen
Moet de wetenschap rekening houden met de oorsprongsovertuigingen van de stammen zelf?
De Blackfoot-traditie in Montana stelt dat de eerste Indianen aan de andere kant van de oceaan woonden, maar dat hun schepper besloot hen naar een betere plaats te brengen. “Dus bracht hij hen over het ijs naar het verre noorden,” luidt het relaas.
Het Hopi-volk van Arizona zegt dat hun voorouders door drie werelden moesten reizen en uiteindelijk de oceaan overstaken naar het oosten, naar een nieuwe en definitieve nieuwe wereld. En het Tuskagee volk uit Oklahoma gelooft dat de “Grote Geest” hen als eerste volk op aarde heeft uitgekozen.
Verhalen als deze krijgen niet veel gewicht in de wetenschap, zei Joe Watkins, toezichthoudend antropoloog bij de National Park Service en lid van de Choctaw Nation.
“Ze worden over het algemeen beschouwd als anekdotisch,” zei hij. De grote tijdsdiepte en de mogelijkheid van meerdere interpretaties lijken wetenschappers ongemakkelijk te maken.”
Dat wil niet zeggen dat Watkins gelooft dat elke inheemse traditie “waar” is.”
“Maar ik geloof wel dat de meeste een kern van waarheid in zich dragen die nuttig kan zijn voor onderzoekers. Het lijkt onvoorzichtig om elk mogelijk bewijs te verwerpen,” zei hij.