Jacob en zijn familie Posted on december 31, 2021by admin Isaäk sprak met Jacob. Hij zei dat Jakob niet moest trouwen met een meisje uit Kanaän. Jakob moest naar een ander land gaan. Daar zou Jakob een meisje vinden om mee te trouwen. Jakob ging op weg. Op een nacht kwam Jezus Christus naar hem toe. Jezus zei dat Jakob veel kinderen zou krijgen. Jakobs familie zou het hele land Kanaän krijgen. Kanaän was het beloofde land. Jacob beloofde God te gehoorzamen. Hij beloofde tiende te betalen. Op een dag stopte Jakob bij een bron. Hij zag veel schapen. Hij ontmoette een meisje dat Rachel heette. Hij hielp haar haar schapen water te geven. Jacob ontmoette Rachels vader. Zijn naam was Laban. Hij was blij om Jakob te zien. Jakob zei dat hij met Rachel wilde trouwen. Laban zei dat Jakob met Rachel kon trouwen. Maar Jakob moest voor hem werken. Jacob werkte zeven jaar voor Laban. Hij werkte heel hard, maar Laban gaf hem Lea als zijn vrouw. Lea was de zus van Rachel. Laban liet Jakob ook met Rachel trouwen. Maar Jakob moest nog zeven jaar werken. Jakob kreeg veel kinderen. Hij werd rijk. Hij had veel dieren. Jacob werkte vele jaren voor Laban. Toen zei Jezus tegen Jakob dat hij terug moest gaan naar zijn eigen land. Dus nam hij zijn familie en dieren mee en verliet het huis van Laban. Ze gingen naar het beloofde land. Onderweg kwam Jezus Christus bij Jakob. Jakob vroeg Jezus om een zegen. Jezus zegende Jakob. Jezus zei dat Jakob een nieuwe naam zou krijgen. Zijn naam zou Israël zijn. Israël zou het priesterschap krijgen. Op weg naar huis ontmoette Jakob Esau. Jakob dacht dat Esau hem nog steeds haatte. Jakob boog zich voor Esau neer. Maar Esau haatte Jakob niet meer. Hij en Jakob omhelsden elkaar. Ze hielden van elkaar. Jacob en zijn familie trokken verder naar Kanaän. Esau en zijn familie gingen naar een andere plaats. Jacob had 12 zonen. Zij werden de 12 zonen van Israël genoemd. Elke zoon en zijn familie werden een stam genoemd. De familie van Israël werden de twaalf stammen van Israël. Zij werden Israëlieten genoemd.