Landschap schilderen is een zeer populair artistiek genre aanwezig in vele culturen en artistieke tradities met een lange en gevestigde geschiedenis. Landschapschilderkunst omvat een verscheidenheid aan natuurlijke taferelen, waaronder bergen, rivieren, valleien, bossen, velden en kusten. Deze definitie werd in de 20e eeuw uitgebreid met stedelijke en industriële landschappen. Landschapschilders laten zich inspireren door de wereld om hen heen en hoewel landschapschilderijen hoofdzakelijk figuratief zijn, is er een groeiende traditie van abstracte landschappen die zich vanaf het midden van de 20e eeuw ontwikkelde. Over het algemeen beelden kunstenaars een landschap af om de schoonheid ervan vast te leggen, of om een commentaar te leveren op de relatie tussen mens en milieu.
Kopafbeelding: Forteresse au bord de la Méditerranée, 2018, door Pascal Giroud
Hoewel sommigen geloven dat Da Vinci de grondlegger was van het landschapsschilderij, is dit een veel voorkomende misvatting. De landschapstraditie kan in feite worden teruggevoerd tot China en de 4e eeuw, waar Chinese schilders probeerden hun indruk van het landschap vast te leggen. Het werd zo populair, in feite, dat het begin van de 9e eeuw wordt aangeduid als de dageraad van het Grote Tijdperk van het Chinese Landschap.
Landschapsschilderkunst in Europa
In de westerse traditie was de waardering van de natuur omwille van zichzelf niet altijd populair. Landschappen werden meestal gebruikt als achtergrond voor historische schilderijen of portretten. De landschapsschilderkunst kwam pas in de 17e eeuw als populair genre naar voren. Er is enig bewijs van een landschapstraditie in het oude Griekenland en Rome, maar deze schilderijen hadden vaak andere elementen. Albrecht Altdorfer’s Landschap met Voetbrug, daterend uit het begin van de 16e eeuw, wordt beschouwd als het eerste echte landschap in de westerse kunstgeschiedenis.
Tijdens de Renaissance kwam de landschapsschilderkunst naar voren als een serieus artistiek genre. Vanuit Italië verspreidde het genre zich en met de Franse kunstenaars Claude Lorrain en Nicolas Poussin begon het landschap te domineren. De vroege Europese landschappen waren sterk gestileerde werken die de landschappen van het oude Griekenland en Rome imiteerden; het waren geïdealiseerde pastorale scènes die bekend kwamen te staan als het ‘klassieke landschap’. Ondertussen ontwikkelden opmerkelijke Nederlandse schilders in de 17e eeuw een meer naturalistische stijl, zoals te zien is in de landschappen van Aert van der Neer.
In de zeventiende eeuw classificeerde de Franse academie de genres van de kunst, waarbij het landschap op de vierde of vijfde plaats kwam in volgorde van belangrijkheid. Uit deze rangschikking blijkt de relatief geringe waardering die de maatschappij in die tijd had voor het landschap. Maar in de achttiende eeuw kwam het genre van de landschapsschilderkunst pas echt tot bloei. De bloeiende populariteit was het resultaat van twee factoren: de opkomst van het idee dat de natuur een directe manifestatie van God op aarde was en de ongebreidelde industrialisatie en verstedelijking van een groot deel van West-Europa tijdens de industriële revolutie. De revolutie had de bevolking ver verwijderd van de natuur, waardoor een nostalgisch verlangen ontstond om de natuur in al haar glorie te vieren. John Ruskin beschreef de landschapsschilderkunst als “de belangrijkste artistieke creatie van de negentiende eeuw”. Nergens was deze traditie populairder dan in Groot-Brittannië, waar de industriële revolutie haar epicentrum vond. Hier werd de landschapsschilderkunst belichaamd door twee meesters van het genre: John Constable en J. M. W. Turner.
Terwijl in Frankrijk de impressionistische schilders deze trend voortzetten en hun eigen flair aan het genre toevoegden. Kunstenaars als Manet, Monet en Renoir hanteerden een opzettelijk informele aanpak, waarbij de grenzen tussen schetsen en voltooide werken vervaagden. Zij schetsten de scène direct – en plein air – en lieten traditionele technieken als clair-obscur en perspectief varen om hun eigen ervaringen direct vast te leggen. Met de popularisering in zowel Groot-Brittannië als Frankrijk stortte de traditionele hiërarchie van genres in en werd het landschap een van de populairste vormen van schilderkunst.
Landschapschilderkunst arriveert in de VS.
In het begin van de 20e eeuw zette de Hudson River School de landschapstraditie voort in de VS. Dit collectief speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de landschapskunst in Amerika. Het landschap werd in de loop van de 20e eeuw steeds meer op de proef gesteld door de opkomst van de abstracte kunst. Samen met andere schildertradities werd de definitie zelf ervan in vraag gesteld. In de V.S. werd het genre uitgebreid met industriële en stedelijke landschappen. Niet-traditionele media werden steeds populairder, waarbij kunstenaars experimenteerden met nieuwe materialen om landschappen af te beelden. In de jaren zestig veranderden landkunstenaars als Richard Long de relatie tussen landschap en kunst door kunst in het landschap zelf te creëren. Deze kunstenaars beeldhouwden letterlijk het land zelf of creëerden nieuwe structuren met natuurlijke materialen, waarmee ze de representatie van het landschap in de moderne kunst vernieuwden en veranderden.
Heden ten dage blijft landschapsschilderkunst ongelooflijk populair, met kunstenaars die landschappen creëren binnen een verscheidenheid aan stijlen. Landschap schilderijen zijn een van de verloren vaak gekocht genres van kunst, waaruit blijkt dat het landschap genre is here to stay.
Love landschap schilderijen? Bekijk honderden landschapsschilderijen van de beste opkomende kunstenaars van vandaag op Singulart.