Talen – prachtig gestructureerd, complex en gevarieerd – zijn een onmiskenbaar menselijk geschenk, dat centraal staat in wat het betekent om mens te zijn. Als zodanig is taal zowel een bijzonder belangrijk als moeilijk onderwerp in de neurowetenschappen. Een dominante vroege benadering van de studie van taal was taal te behandelen als een aparte module of orgaan binnen de hersenen. Veel modern empirisch werk heeft echter aangetoond dat taal geïntegreerd is met, en in voortdurende wisselwerking staat met, een ongelooflijk breed scala van neurale processen.
In tegenstelling tot andere gebieden van neurowetenschappelijk onderzoek (b.v. visie, motorische actie) die zwaar leunden op invasieve technieken met diermodellen, ontbreekt een dergelijk model voor de studie van taal. Bovendien is in taal de relatie tussen de vorm van een signaal en de betekenis ervan grotendeels arbitrair. Bijvoorbeeld, de klank van “blauw” zal waarschijnlijk geen verband houden met de eigenschappen van het licht dat wij als blauw ervaren, noch met de visuele geschreven vorm “blauw”, zal in verschillende talen verschillend klinken, en zal in gebarentalen helemaal geen klank hebben. Er zal zelfs geen equivalent van “blauw” bestaan in vele talen die misschien minder of meer of andere kleuronderscheid maken. Wat taal betreft, kan de betekenis van een signaal niet worden voorspeld uit de fysische eigenschappen van het signaal die beschikbaar zijn voor de zintuigen. In plaats daarvan wordt de relatie bepaald door conventie.
Tegelijkertijd is taal een krachtige motor van menselijk intellect en creativiteit, die een eindeloze recombinatie van woorden mogelijk maakt om een oneindig aantal nieuwe structuren en ideeën te genereren uit “oude” elementen. Taal speelt een centrale rol in het menselijk brein, van hoe we kleur verwerken tot hoe we morele oordelen vellen. Het stuurt hoe we visuele aandacht toewijzen, gebeurtenissen construeren en onthouden, voorwerpen categoriseren, geuren en muzikale tonen coderen, georiënteerd blijven, redeneren over tijd, mentale wiskunde uitvoeren, financiële beslissingen nemen, emoties ervaren en uiten, en ga zo maar door.
Een groeiende hoeveelheid onderzoek documenteert hoe ervaring met taal de hersenen radicaal herstructureert. Mensen die als kind geen toegang hadden tot taal (bijv. dove mensen zonder toegang tot sprekers van gebarentalen) vertonen patronen van neurale connectiviteit die radicaal verschillen van die met vroege blootstelling aan taal en zijn cognitief anders dan leeftijdsgenoten die vroege toegang tot taal hadden. Hoe later in het leven de eerste blootstelling aan taal plaatsvindt, hoe meer uitgesproken en vastgeroest de gevolgen zijn. Verder ontwikkelen sprekers van verschillende talen verschillende cognitieve vaardigheden en aanleg, die worden bepaald door de structuren en patronen van hun taal. Ervaring met talen in verschillende modaliteiten (bv. gesproken taal versus gebarentaal) ontwikkelt ook voorspelbare verschillen in cognitieve vaardigheden buiten de grenzen van de taal. Bijvoorbeeld, sprekers van gebarentalen ontwikkelen andere visuospatiale aandachtsvaardigheden dan degenen die alleen gesproken taal gebruiken. Blootstelling aan geschreven taal herstructureert ook de hersenen, zelfs wanneer die pas laat in het leven worden verworven. Zelfs schijnbaar oppervlakkige eigenschappen, zoals de schrijfrichting (van links naar rechts of van rechts naar links), hebben diepgaande gevolgen voor de manier waarop mensen informatie bijhouden, zich voorstellen en organiseren.
Het normale menselijke brein dat het onderwerp is van studie in de neurowetenschappen is een “getaald” brein. Het is ontstaan zoals het is door een persoonlijke geschiedenis van taalgebruik in iemands leven. Het maakt ook actief en dynamisch gebruik van linguïstische hulpbronnen (de categorieën, constructies en onderscheidingen die in taal beschikbaar zijn) terwijl het binnenkomende informatie van alle zintuigen verwerkt.
Eenvoudig gezegd: men kan het menselijk brein niet begrijpen zonder de bijdragen van taal te begrijpen, zowel op het moment van denken als als een vormende kracht tijdens eerder leren en ervaring. Wanneer we taal bestuderen, krijgen we een kijkje in de essentie van de menselijke natuur. Talen – deze diep gestructureerde culturele objecten die we erven van vorige generaties – werken samen met onze biologische erfenis om de menselijke hersenen te maken tot wat ze zijn.
Dit is een artikel dat wordt verspreid onder de voorwaarden van de Science Journals Default License.