Mediagebruik bij kinderen: Evidence-based recommendations for caregivers

In een wereld die in toenemende mate door media wordt verzadigd, kan het voor zorgverleners en ouders een uitdaging zijn om bij te blijven met de huidige aanbevelingen voor gezond mediagebruik voor kinderen. Ouders vragen zich vaak af hoeveel schermtijd te veel is, hoe ze onderscheid kunnen maken tussen “goede” en “slechte” media en of overmatig mediagebruik al dan niet kan bijdragen aan psychische symptomen. Deze vragen kunnen moeilijk te beantwoorden zijn omdat aanbevelingen verschillen per ontwikkelingsfase, organisatie en zelfs per type media. Bovendien is er niet één enkele reeks aanbevelingen die geschikt is voor elk gezin. Dit korte artikel geeft een overzicht van onderzoek naar mediagebruik en gezondheidsuitkomsten bij kinderen, gevolgd door de huidige aanbevelingen en interventies die zijn ontworpen om schermtijd te verminderen wanneer dat is aangegeven. Hier wordt media gedefinieerd als elke interactie met een scherm, inclusief het kijken naar televisie/content, internet, sociale media en app-gebruik, gaming, enz., op elk platform (telefoons, tablets, computers, televisie, enz.).

Hoeveel tijd besteden kinderen aan schermen?

Hoewel schattingen van mediagebruik variëren, besteden kinderen jonger dan 2 jaar ongeveer een uur per dag aan schermmedia, terwijl kinderen tussen twee en acht gemiddeld twee uur per dag besteden (V. J. Rideout, 2013). Kinderen tussen acht en twaalf jaar besteden ongeveer vier tot zes uur per dag aan beeldschermmedia. Adolescenten ouder dan 12 besteden gemiddeld zeven tot negen uur per dag (Media, 2011; V. Rideout, 2016). Een belangrijke uitdaging is het bepalen of de media waaraan jonge kinderen worden blootgesteld het potentieel hebben om het leren te verrijken of afleiden van activiteiten die meer ontwikkelingswaarde zouden hebben. Televisie blijft het meest gebruikte platform onder jongere kinderen. Programma’s van hoge kwaliteit die kinderen betrekken, kunnen dienen als leermiddelen, vooral als ouders het programma mede bekijken en met hen bespreken (Santomero, 2018). De vraag naar de kwaliteit van media is vooral kritisch tijdens gevoelige perioden van hersenontwikkeling.

The developing brain and screen time

Excessief mediagebruik bij kinderen is in verband gebracht met een aantal ongewenste gezondheidsuitkomsten, zoals verminderde slaap (Hale & Guan, 2015), toegenomen obesitas, en taal- en sociaal emotionele vertragingen (AAP, 2016). De effecten van mediagebruik op de ontwikkeling van de hersenen en gezondheidsuitkomsten worden op dit moment echter niet volledig begrepen. De vroege kindertijd is een tijd van snelle hersenontwikkeling; structurele verbindingen nemen toe naarmate hersennetwerken meer gesegregeerd en gespecialiseerd worden (Mills et al., 2016). Deze ontwikkelingen zijn gerelateerd aan een breed scala van cognitieve ontwikkelingen en worden geassocieerd met zelfregulerende processen. Er is bezorgdheid dat overmatig mediagebruik kan bijdragen aan problemen met aandacht, echter, het bewijs is gemengd. Smartphone gebruik en media multitasking (meerdere vormen tegelijk gebruiken), is in verband gebracht met slechtere aandachtscontrole op korte termijn, maar gevolgen op lange termijn zijn onbekend (Wilmer, Sherman & Chein, 2017). Zwaar smartphonegebruik is in verband gebracht met voorkeuren voor kleinere, meer onmiddellijke beloningen (Hadar, Eliraz, Lazarovits, Alyagon & Zangen, 2015). Feedback van sociale media is in verband gebracht met activaties in beloningsgerelateerde hersengebieden (Wilmer et al., 2017), en is zwak gecorreleerd gebleken met negatieve indicatoren van psychologisch welzijn (Huang, 2017). Bevindingen zijn echter vaak gemengd of tegenstrijdig, wat waarschijnlijk te maken heeft met het gebrek aan specificiteit in zelfgerapporteerde metingen en correlationele ontwerpen. Voor jonge kinderen is de beste manier om cognitieve vaardigheden van hogere orde (waaronder aandachts- en emotionele controle) te leren via ouder-kind interacties, ongestructureerd en sociaal spel (AAP, 2016). Peuters zelfstandig media laten gebruiken of bekijken moet worden vermeden. Bij oudere kinderen is meer onderzoek nodig om te begrijpen hoe specifieke perioden van hersenontwikkeling zich verhouden tot mediagebruik.

Aanbevelingen

De American Academy of Pediatrics (AAP) heeft een reeks richtlijnen voor mediagebruik uitgebracht op basis van de ontwikkelingsfase van een kind, die hieronder worden uitgelicht.

  • Leeftijd van 2 jaar en jonger: vermijd mediagebruik (met uitzondering van videochatten).
  • Preschoolers: Niet meer dan één uur hoogwaardige programmering per dag.
  • Grade-schoolers/Tieners: Laat media geen andere belangrijke activiteiten verdringen, zoals goede slaap, regelmatige lichaamsbeweging, gezinsmaaltijden, “unplugged” downtime.
  • Alle leeftijden: Wees een media-mentor. Bekijk media samen met uw kinderen.

Hoewel het van cruciaal belang is om mediagebruik bij kinderen te matigen en te zorgen voor veilige praktijken, is het ook belangrijk om de specifieke waarden van het gezin en de haalbaarheid van de uitvoering van dergelijke aanbevelingen in overweging te nemen. Een nuttige plaats om te beginnen zijn de digitale richtlijnen van de APA. Ouders van jonge kinderen fungeren als de poortwachters van mediagebruik vroeg in het leven – en mediagebruik door ouders is sterk gerelateerd aan mediagebruik door kinderen (Jago et al., 2012). Digitale monitoring (bijhouden/controleren van het gebruik) is een voorgestelde praktijk die noodzakelijk kan zijn wanneer er bezorgdheid is over de veiligheid, maar die voor sommige ouders privacygrenzen kan overschrijden. Onderzoek naar ouderlijke bemiddeling geeft aan dat sommige vormen, zoals co-viewing, gunstig kunnen zijn (zie (Coyne et al., 2017) voor aanvullende informatie). Belangrijk is dat kinderen van wie de ouders de blootstelling aan media proberen te beperken (bijvoorbeeld door geen tv op de slaapkamer van een kind te zetten), daadwerkelijk minder tijd besteden aan het gebruik van media. Op basis van de huidige beschikbare informatie zouden aanbevelingen met betrekking tot mediagebruik zelfregulering moeten aanmoedigen, zoals:

  • Parents modeling healthy media use – including limiting phone interruptions.
  • Ontwerp een plan met kinderen dat media-vrije tijd omvat en de blootstelling één tot twee uur voor het slapengaan beperkt.
  • Kijk media samen en bespreek ze wanneer mogelijk om het leren te verbeteren.

Het doel is om ouders te informeren en aan te moedigen, niet om ze te beschamen of schuldig te maken. Als media interactief en met mate worden gebruikt, kunnen ze het leren bevorderen en de band met het gezin versterken. De sleutel is het vinden en onderhouden van een gezonde relatie met media (met ruimte voor onvolkomenheden en aanpassingen). De volgende bronnen kunnen nuttig zijn om de kwaliteit van het mediagebruik te verminderen of te verbeteren.

  • Bespreek en toon een gezond mediagebruik met uw kinderen. Common Sense Media biedt toolkits voor ouders.
  • De AAP stelt voor dat gezinnen een op maat gemaakt mediagebruiksplan voor het gezin opstellen.
  • Een nuttig boek voor het identificeren van hoogwaardige programmering met een focus op sociaal-emotioneel leren is Preschool Clues van Angela Santomero, maker van Daniel Tiger’s Neighborhood.
  • Er zijn een aantal apps voor het monitoren en beperken van schermgebruik en er bestaan aanvullende interventies voor het verminderen van schermtijd, zie het APA-artikel over “Treating the misuse of digital devices.” Verder wordt aanbevolen dat ouders advies inwinnen bij een kinderarts of psycholoog voor begeleiding.

AAP. (2016). Media en jonge geesten. Pediatrics. http://doi.org/10.1542/peds.2016-2591.

Coyne, S.M., Radesky, J., Collier, K.M., Gentile, D.A., Linder, J.R., Nathanson, A.I., … Rogers, J. (2017). Ouderschap en digitale media. Pediatrics. http://doi.org/10.1542/peds.2016-1758N.

Crone, E. A., & Konijn, E. A. (2018). Mediagebruik en hersenontwikkeling tijdens de adolescentie. Nature Communications. http://doi.org/10.1038/s41467-018-03126-x.

Hadar, A.A., Eliraz, D., Lazarovits, A., Alyagon, U., & Zangen, A. (2015). Using longitudinal exposure to causally link smartphone usage to changes in behavior, cognition and right prefrontal neural activity. Hersenstimulatie. http://doi.org/10.1016/j.brs.2015.01.032.

Hale, L., & Guan, S. (2015). Schermtijd en slaap bij schoolgaande kinderen en adolescenten: Een systematisch literatuuronderzoek. Sleep Medicine Reviews. http://doi.org/10.1016/j.smrv.2014.07.007.

Huang, C. (2017). Time Spend on Social Network Sites and Psychological Well-Being: A Meta-Analysis. Cyberpsychology, Behavior, and Social Networking. http://doi.org/10.1089/cyber.2016.0758.

Jago, R., Stamatakis, E., Gama, A., Carvalhal, I.M., Nogueira, H., Rosado, V., & Padez, C. (2012). Ouder en kind screen-viewing tijd en home media environment. American Journal of Preventive Medicine. http://doi.org/10.1016/j.amepre.2012.04.012.

Media, C.S. (2011). Nul tot acht: Het mediagebruik van kinderen in Amerika. Common Sense Media.

Mills, K.L., Goddings, A.L., Herting, M.M., Meuwese, R., Blakemore, S.J., Crone, E.A., … Tamnes, C.K. (2016). Structurele hersenontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid: Convergentie over vier longitudinale steekproeven. NeuroImage. http://doi.org/10.1016/j.neuroimage.2016.07.044.

Rideout, V. (2016). Het meten van tijd doorgebracht met media: De Common Sense census van mediagebruik door Amerikaanse 8- tot 18-jarigen. Journal of Children and Media. http://doi.org/10.1080/17482798.2016.1129808.

Rideout, V.J. (2013). Nul tot acht: Children’s media use in America 2013. Pridobljeno.

Santomero, A. (2018). Preschool Clues. New York: Touchstone.

Wilmer, H.H., Sherman, L.E., & Chein, J.M. (2017). Smartphones en cognitie: A review of research exploring the links between mobile technology habits and cognitive functioning. Frontiers in Psychology. http://doi.org/10.3389/fpsyg.2017.00605.

Over de auteur

Elizabeth Hawkey, MAElizabeth Hawkey, MA, is momenteel een promovendus in de klinische psychologie aan de Washington University in St. Louis. Louis. Haar onderzoek gaat over hoe executieve functies in de vroege kindertijd gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van de netwerkorganisatie van de hersenen en de expressie van neurologische ontwikkelingsstoornissen zoals ADHD. Haar huidige klinische stage in de kinderpsychiatrie aan de Washington University School of Medicine heeft haar in staat gesteld om sociaal-emotionele interventies te bieden aan jonge kinderen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.