In de Meso-Amerikaanse volksreligie is een Nagual of Nahual (beide uitgesproken als ) een mens die de macht heeft om zichzelf op magische wijze in een dierlijke gedaante te veranderen: meestal een ezel, kalkoen of hond, maar ook andere en krachtigere dieren zoals de jaguar en de poema.
Zo’n Nagual wordt verondersteld zijn krachten ten goede of ten kwade te gebruiken, afhankelijk van zijn persoonlijkheid. Specifieke overtuigingen variëren, maar het algemene concept van nagualisme is pan-Meso-Amerikaans. Nagualisme is verbonden met precolumbiaanse sjamanistische praktijken via voorklassieke Olmeekse afbeeldingen die worden geïnterpreteerd als mensen die zichzelf in dieren veranderen. Het systeem is verbonden met het Meso-Amerikaanse calendrische systeem, gebruikt voor waarzeggingsrituelen.
De geboortedatum bepaalt vaak of iemand een Nagual zal zijn. Het Meso-Amerikaanse geloof in tonalisme, waarin alle mensen een dierlijke tegenhanger hebben waaraan hun levenskracht is gekoppeld, maakt ook deel uit van de definitie van nagualisme. In het Engels wordt het woord vaak vertaald als “transforming witch”, maar vertalingen zonder de negatieve connotaties van het woord heks zouden zijn “transforming trickster” of “shape shifter”.
Het woord nagual is afgeleid van het Nahuatl woord nahu?lli , een inheemse religieuze beoefenaar, door de Spanjaarden geïdentificeerd als een “magiër”. De nagual wordt samen met de andere kenmerken van iemands geboortedag bij de geboorte verworven. Elke dag wordt geassocieerd met een dier dat sterke en zwakke aspecten heeft. Iemand die geboren is op “De Dag van de Hond” zou zowel sterke als zwakke ‘Hond’-aspecten hebben.
In het Nahuatl werd het woord tonalli gebruikt om zowel naar een dag te verwijzen als naar het dier dat met die dag werd geassocieerd. De nagual is anders, waar de tonalli de eigenlijke daggeest is, is de nagual de vertrouwde geest van de dag. Waarschijnlijk vertegenwoordigt de tonal het aspect van de dag en de nagual het aspect van de nacht van de tonalli, “de dingen van de dag”. Omdat beoefenaars van krachtige magie gewoonlijk werden geboren op bepaalde dagen die verband hielden met dieren met een sterk of schadelijk aspect, hadden zij vaak specifieke tonalen, zoals de jaguar of de poema. In de Azteekse mythologie was de God Tezcatlipoca de beschermer van het nagualisme, omdat zijn tonaal de jaguar was en hij heerste over de verdeling van de rijkdom.