Afgezien van het uiterlijk vonden de belangrijkste veranderingen plaats aan de binnenkant van de Gen2 EVO
Vanaf 2020 hoeven Formule E-coureurs niet meer van auto te wisselen tijdens de race. Dat komt doordat de nieuwe Gen2 EVO een grotere batterij bevat (de FIA geeft echter niet aan wat de nieuwe capaciteit is) die “een andere constructie en celtechnologie gebruikt dan de oude batterij”. De Li-ion accu’s worden geleverd door Williams Advanced Engineering, die een bijna perfecte betrouwbaarheidsscore heeft: in vier seizoenen zijn er slechts twee defecte accu’s geregistreerd.
Naast de grotere accucapaciteit krijgen de Gen2 EVO-raceauto’s een 50 kW hoger vermogen, tot 250 kW (335 pk) beschikbaar tijdens de kwalificatiefasen, waardoor ze in minder dan 2,8 seconden van 0 naar 100 km/u kunnen sprinten en topsnelheden van 280 km/u kunnen bereiken. Tijdens de race daalt het beschikbare vermogen echter tot 200 kW (268 pk), terwijl de Attack Mode de coureurs in staat stelt om 225 kW (301 pk) te benutten.
Elektrisch
Li-ion
335 PK
2.8 seconden
174 mph
Met al die onmiddellijk beschikbare prestaties mag het remmen niet over het hoofd worden gezien. De Gen2-auto is uitgerust met een brake-by-wire-systeem dat niet is toegepast in de Gen1-racers.
De BBW-installatie is verbonden met de ECU (Electronic Control Unit) van het voertuig. Tijdens het remmen brengt de ECU “in evenwicht hoeveel de bestuurder wil remmen en welk remeffect door de regeneratieve set-up zal worden geleverd” door alleen de achterremmen te gebruiken om de input te balanceren.
Ook de ophanging is gewijzigd: de voorconfiguratie omvat een vast ontwerp, maar fabrikanten mogen hun eigen dempers monteren en afstellen. Aan de achterkant gaat het erom wat het team wil gebruiken om aan hun behoeften te voldoen, dus ze krijgen de volledige vrijheid om de wishbones, rockers, veren en dempers aan te passen.
Nog minder belangrijk is dat je nooit denkt, zelfs niet voor een seconde, dat het Batman-achtige uiterlijk alleen maar voor de show is. Het ontwerp verhoogt de downforce, maar bevordert ook de aerodynamische grip tijdens het bumperkleven. De achtervleugel werd verkleind, vooral omdat de ondervloer van de auto en de diffuser achteraan het grootste deel van de downforce genereren, terwijl de voorwielen gedeeltelijk zijn ingesloten om turbulentie te beperken.