Dit is het resultaat van het openen door Jezus van de eerste van zeven zegels, waardoor een boekrol met Gods oordeel over de zonde wordt veiliggesteld (Openbaring 5:1-7). Johannes beschrijft de eerste ruiter als rijdend op een wit paard en met een boog om zich heen. Hij ontving een kroon, en hij overwon. Uitleggers verschillen van mening over de identiteit van deze ruiter.
Sommigen menen dat deze ruiter Christus is, omdat hij op een wit paard rijdt en een kroon draagt. Echter, de omringende context sluit deze mogelijkheid uit. Wanneer Christus terugkeert naar de aarde, doet Hij dat aan het einde van de verdrukking, niet aan het begin, en Hij introduceert duizend jaar van vrede en veiligheid (Openbaring 19:11-13; 20:4). De omstandigheden die de ruiter op het witte paard volgen zijn chaotisch, niet kalm.
Sommigen geloven dat de ruiter de wereldleider is die in Openbaring 13:1-10 wordt geïdentificeerd en die wereldwijd eerbetoon en aanbidding ontvangt. Anderen geloven dat hij de koning van het Noorden is waarnaar wordt verwezen in Daniël 8:23-25, omdat barbaren ten noorden van Palestina werden gevreesd vanwege hun vaardige gebruik van de boog. De Daniël verwijzing naar “de koning van het noorden (Daniël 11)” wordt gewoonlijk geïnterpreteerd als verwijzend naar de Russische invaller (Ezechiël 38:1-9).
De zware symboliek en poëzie van Openbaring moeten tot voorzichtigheid aanzetten. Lezers moeten niet dogmatisch zijn over de identiteit van de eerste ruiter, omdat de Bijbel hem niet bij naam noemt.