Parlement
in het constitutionele recht van het Verenigd Koninkrijk, oorspronkelijk een orgaan bijeengeroepen om de vorst bij te staan bij het bespreken van belangrijke zaken en het rechtspreken en horen van grieven. In de moderne tijd is het verdeeld in twee kamers: het House of Commons, dat democratisch wordt verkozen, en het House of Lords, dat wordt bewoond door erfelijke en benoemde edelen. Het House of Lords zetelt in Westminster (vroeger een koninklijk paleis) en staat nu onder toezicht van de voorzitter van het House of Commons. Het wordt nog steeds het Hooggerechtshof van het Parlement genoemd, maar heeft niet alleen wetgevende functies, hoewel dat tegenwoordig zijn belangrijkste rol is. Het wordt bijeengeroepen door de uitoefening van het koninklijk prerogatief, en deze vergadering staat bekend als een Parlement dat duurt totdat dat Parlement wordt ontbonden. Het Parlement wordt in zittingen bijeengeroepen, nu twee per jaar, en elke zitting wordt beƫindigd door middel van prorogatie (opnieuw een uitoefening van het prerogatief). De wet op de parlementsvergaderingen van 1694 bepaalt (na de driejaarlijkse wet van 1664) dat de parlementen ten minste om de drie jaar bijeengeroepen moeten worden. De conventie die bepaalt dat de belangrijke Finance, Army, Air Force en Navy Acts jaarlijks opnieuw moeten worden vastgesteld betekent dat het Parlement ten minste eenmaal per jaar vergadert, hoewel het, nu het de moderne regering van een moderne natie is geworden, vrijwel voortdurend in zitting is.
De pracht en praal zijn legendarisch. Bij de opening van het Parlement leidt de Gentleman Usher of the Black Rod de leden van het Lagerhuis naar het Hogerhuis. De koningin woont gewoonlijk de opening van een parlement bij, en zelfs elke zitting, om de (in feite door het kabinet opgestelde) toespraak van de koningin te houden, waarin het wetgevingsprogramma wordt uiteengezet. Aan het begin van elke zitting, behalve de eerste, wordt een “Bill for the Suppression of Clandestine Outlawries” voorgelezen om de wereld te tonen dat het Lagerhuis het initiatief kan nemen tot wetsontwerpen die niet in de toespraak van de Koningin voorkomen. In de Lords vindt het debat over de Queen’s speech plaats na een formele lezing van de Select Vestries Bill en in de vorm van een debat over een loyal address.
De Parliament Acts 1911 en 1949 geven de huidige stand van zaken weer in de langdurige strijd tussen Lords en Commons, en weerspiegelen het feit dat het algemeen kiesrecht, dat in 1832 begon met de grote Reform Act, de hand van de Commons over die van de Lords heeft versterkt. De strekking van de wetten samen is dat de Lords in het beste geval een wetsvoorstel kunnen vertragen door het terug te sturen naar de Commons, die dan alleen nog maar hun tijd hoeven af te wachten om het in wet om te zetten. De wet van 1949 werd in feite aangenomen op grond van de bepalingen van de wet van 1911, en het was deze bepaling van 1949 die de bevoegdheid in feite tot een vertragende bevoegdheid maakte in plaats van een bevoegdheid die een langere periode had kunnen toestaan en een bevoegdheid waarbij de kiezers inspraak hebben in een belangrijke aangelegenheid waarover de twee huizen het niet eens waren geworden. De grondwettigheid ervan is voor de rechtbanken aangevochten, doch zonder succes. Zie ook NATIONAL ASSEMBLY FOR WALES, SCOTTISH PARLIAMENT.