“Vermoord ze.” “Dood ze.” “Dood ze. Keer op keer vertellen de stemmen in mijn hoofd me precies hetzelfde. Ik geef het niet graag toe, maar het aanbod klinkt verleidelijk als ik naar de andere mensen kijk die aan de tafel tegenover me zitten in de kantine van het ziekenhuis. Ik geloof dat ik vergeten ben te vertellen dat ik in een gesticht zit diep in de binnenwegen van Pennsylvania.
Ik weet zeker dat je het ware verhaal van deze plek nog niet gehoord hebt, omdat hier de ergste experimenten ter wereld zijn uitgevoerd en omwille van de mensen zijn de gebeurtenissen die hier hebben plaatsgevonden grotendeels in de doofpot gestopt. Deze plek heet het Pennhurst Asylum.
Het Pennhurst Asylum is, zoals u wellicht weet, tegenwoordig erkend als een spookachtige toeristische attractie. Maar ik herinner het me als de hel die ik vele jaren mijn thuis noemde. Ik laat hier voor u mijn dagboekaantekeningen achter uit mijn tijd in Pennhurst, terwijl ik onder experimenten van Dr. Heinrich Chakajian stond.
Oktober, 1982
Ik ben overgeplaatst naar deze plaats vanuit mijn voormalige gevangenis in Europa. Mijn nieuwe thuis heet Pennhurst en ik denk dat het een oude school en ziekenhuis was. Eerlijk gezegd, vraag ik me af waarom ik hierheen ben overgeplaatst. Nou, ik denk dat ik geen recht heb om te klagen, omdat ik veroordeeld ben voor het leven. Het is beter dan het alternatief. Eigenlijk, nu ik erover nadenk, zou ik bijna liever dood zijn. Te weten dat het enige waar ik naar uit moet kijken, de uiteindelijke dood is… het verlangen om door te gaan vervaagt langzaam naarmate de dagen verstrijken. Ik hoorde geruchten van andere gevangenen dat er hier een dokter is die gevangenen naar hem toe brengt en ze gewoon… laat verdwijnen. Ik kan nu al zeggen dat ik hem niet wil ontmoeten. Hopelijk gebeurt dat ook niet.
Februari, 1983
De laatste vier maanden verdwijnen er steeds meer gevangenen. Zelfs mijn nieuwe vriend, Darren. Darren en ik ontmoetten elkaar tijdens de lunch, twee maanden geleden. Hij en ik konden het goed vinden. Hij bleek ook in Pennsylvania te hebben gewoond, net als ik, voordat we naar Europa werden overgeplaatst naar ons nieuwe huis. We bespraken waarom we hier waren. Ik was veroordeeld voor de moord op een gezin van zes. Hij werd veroordeeld voor doodslag op, ik geloof, twee mensen. Grappig genoeg, hebben we onze vriendschap niet laten bederven door onze daden in het verleden. We zagen het eigenlijk als een vorm van gemeenschappelijk belang. Maar, Darren werd een paar dagen geleden weggenomen. Ik ben niet helemaal zeker waarom. Ik moet uitzoeken wat er met hem gebeurd is en ik hoop dat ik niet de volgende ben.
April, 1983
De bewakers in mijn afdeling schijnen verschillende gevangenen weg te halen. Ik kan zeggen dat mijn tijd komt. Ik weet niet wat ik moet doen. Ontsnappen? Ik weet niet hoe ik hier uit moet komen. Het is te zwaar bewaakt. Ik…Ik hoor ze naar mijn cel komen. Ik wil niet sterven…
Maart, 1984
Hij nam me mee… hij nam me mee en… deed dingen met me. Onverklaarbare dingen. De lichtflitsen, de waas van rode mist. Mijn hele rug staat in brand. Hij sneed het open en voerde een soort operatie uit. Ik voel de hechtingen in mijn rug, die de plek dichten waar hij in mijn vlees sneed. Maar wacht…ik voel iets in mijn rug. In het midden van mijn rug aan beide kanten van mijn ruggengraat… voel ik een soort knobbel aan elke kant.
Mei, 1984
De knobbels in mijn rug lijken groter te worden. Het voelt alsof ze op het punt staan te barsten. Ik kan de pijn niet meer verdragen. Ik moet uitvinden wat Dr. Heinrich verdomme met me gedaan heeft. Ik snijd mijn rug open en haal eruit wat hij er ook heeft ingestopt.
Mei, 1984 (later die nacht)
Ik snijd mijn rug open met een stuk van de spiegel die in mijn cel lag. Ik kan de bulten er niet uithalen en ze lijken te blijven groeien. Wat heeft hij verdomme met me gedaan? Ik hoor geschreeuw van de bovenste verdiepingen. Worden er nog meer gevangenen weggevoerd? Waarom blijf ik zo lang? Wat is er zo speciaal aan mij? Waarom kan hij me niet gewoon doden? Ik heb zo naar de dood verlangd en dit helpt zeker niet. Ik kan net zo goed mijn eigen keel doorsnijden met deze spiegel scherf. Weet je wat? Misschien doe ik dat wel…Wacht. Ik hoor de bewakers komen. Oh God nee. Niet weer. Ik wil de dokter niet meer zien. Hij gaat weer van die vreselijke experimenten met me doen.
Augustus, 1985
Het verbaast me dat ik nog leef. Ik denk dat ik nu al meer dan een jaar bewusteloos ben. Ik ben nu vreselijk mager en, nou ja, bijna dood. Ik wou dat ik dat was. De bulten op mijn rug zijn uitgegroeid tot grote, hoornachtige botten. De botten scheurden door mijn vlees en nu zit mijn rug helemaal onder het bloed.
Ik zou dood moeten zijn. Ik zou dood moeten zijn. Ik zou nu godverdomme dood moeten zijn. Maar nee. Hij wil me niet laten sterven. Die verdomde krankzinnige dokter. Kon ik hem maar te pakken krijgen. Ik ruk z’n strot eruit.
November, 1985
Ik haat het hoe de andere gevangenen naar me kijken in de kantine. Ze zien wat Heinrich me heeft aangedaan en ze staren bang naar het gedrocht dat hij heeft gecreëerd. Eigenlijk ben ik verbaasd dat ze ons überhaupt te eten geven in deze verdomde plaats.
Alhoewel, de porties eten zijn meestal een klein bord gestoomde gehakte aardappelen of zoiets simpels. De angstige ogen van de andere gevangenen zijn gericht op mijn gescheurde en bebloede rug. Ik voel hun blikken in mijn geest branden. “Dood ze.” “Dood ze.” “Dood ze.” Ik hoor die stemmen door mijn hoofd en de gedachte om elk van deze klootzakken te doden klinkt absoluut bevredigend.
Januari, 1986
Ik hoorde dat de gevangenen een ontsnapping uit dit hellegat aan het plannen waren. Klinkt leuk. Ik hoop van deze gelegenheid gebruik te maken om Dr. Heinrich zelf te doden en misschien een paar van de andere gevangenen die naar me staren als ik aan het eten ben. Ik heb besloten dat ik hen ga opeten. Die vreselijke mensen waar ik mee moet omgaan bovenop de kwellende pijn van de experimenten die Dr. Heinrich me heeft aangedaan. Ik kan er niet meer tegen. De tijd om te handelen is nu gekomen. Ik zal vrij zijn van deze verdomde faciliteit. Ik zal beginnen met de klootzakken in de cafetaria. Vermoord ze zo snel en zo wreed mogelijk. Dan zal ik ontsnappen. Ik ben er klaar voor.
Januari 1986 (later die dag)
Ik heb besloten dit dagboek bij me te houden zodat ik me alles kan herinneren wat ik heb meegemaakt in het Pennhurst Asylum. Echt, het was een levende hel. Mijn favoriete deel was echter het einde van mijn verblijf. Ik hielp mezelf aan het vlees van de andere gevangenen. Ik had zo’n honger. Nu niet meer. Toen ik door de inrichting trok, vond ik het lichaam van mijn oude vriend, Darren. Dus, ik deed alles wat ik kon bedenken: Ik nam het lichaam met me mee. Vermoedelijk, barstte het gebouw in vlammen uit op de tweede verdieping van het administratief gebouw. Goed. Dat gebouw verdient het om af te branden.
Ik heb me teruggetrokken uit het Pennhurst Asylum. Ik kan niet tegen de aanblik van die plek. Ik hou Darren bij me in mijn nieuwe huis, een paar kilometer van Pennhurst vandaan. Een klein, roestig oud hutje, maar het is een beter huis dan elke andere plek die ik ooit heb gekend. De rottende stank van Darren’s lijk wordt wel ondraaglijk. Ik denk dat ik hem zal moeten opeten. Ik zou hem niet durven begraven. Ik wil niet dat hij wegkwijnt in de grond. Dus, waarom niet een deel van mij worden?
De laatste tijd heb ik zo’n honger. Geen lichamen meer om van te eten. Normaal eten is niet meer hetzelfde nu ik mensenvlees heb geproefd… Ik moet eten. Binnenkort. Er is een kleine stad in de buurt. De jonkies zien er zo heerlijk uit. Zo’n nieuwe en zachte huid. Oh, het zal heerlijk zijn. Ik weet zeker dat de volwassenen het niet erg zouden vinden als ik er één nam… of een paar.