Tot op heden is de glutaaraldehyde porcine aortaklep xenograft een goede keuze gebleken voor klepvervanging in zowel de aorta- als mitralispositie. Late trombo-embolieën bij afwezigheid van langdurige antistolling komen vrijwel niet voor bij aortaklepvervanging en zeer weinig bij mitralisklepvervanging bij patiënten zonder een predisponerende voorgeschiedenis. De hemodynamische prestaties van het varkensxenograft zijn adequaat en vergelijkbaar met die van mechanische prothesen. Het potentieel voor verbeterde hydrodynamische functie, vooral van kleppen van zeer kleine afmetingen, is groot en wordt reeds gerealiseerd. Ondanks meer dan 8 jaar ervaring met xenograften blijft de duurzaamheid op lange termijn de voornaamste zorg. Histologisch onderzoek suggereert dat deze kleppen progressieve morfologische veranderingen ondergaan na de implantatie. Tot op heden is de incidentie van weefselfalen echter zeer laag. Hoewel er verrassend weinig gedetailleerde verslagen van klepseries op lange termijn zijn, is er momenteel geen klepvervangingsapparaat met een ervaring van 10 jaar waarvan de structurele integriteit en een te verwaarlozen incidentie van klepgerelateerde morbiditeit bewezen zijn. Het zal 3-4 jaar voordat een significant aantal varkens xenograft patiënten ofwel dit punt te bereiken of ervaring klep mislukking. Hoewel dit overzicht van de klepliteratuur geen statistische vergelijking van kleptypes toelaat, denken wij dat het ons wel in staat stelt een algemene prognose te maken. Op basis van de gecombineerde overlevings- en klepgerelateerde complicatiepercentages lijkt de varkensxenograft na 4 jaar een betere keuze te zijn dan de mechanische prothese. Buitensporig weefselfalen in de komende 3-4 jaar zou deze mening kunnen veranderen. Maar zelfs als er meer klepfalen optreedt, kan het voordeel van niet-catastrofisch disfunctioneren en minder klepgerelateerde complicaties het risico van heroperatieve morbiditeit en mortaliteit compenseren en de porcine exnograft blijven bevoordelen. Zo kunnen we speculeren dat: (1) de weefselklep de voorkeursklep zou zijn als (A) een duurzaamheid van 10 jaar of meer wordt aangetoond, en de klepcomplicaties met de xenograft blijven zoals momenteel gerapporteerd; (B) de incidentie van klepcomplicaties met de mechanische prothesen bij 10-jaar follow-up blijft toenemen. (2) Mechanische prothesen zouden de kleppen van keuze zijn indien (A) het falen van de xenotransplantaatklep groter is dan 20% bij een follow-up van 10 jaar; (B) de incidentie van klepcomplicaties met de mechanische prothesen ongewijzigd blijft. (3) De keuze van xenograft versus mechanische prothese blijft een open vraag als het klepfalen en de daarmee samenhangende complicaties met beide soorten hulpmiddelen onder de 20% blijven bij een follow-up van 10 jaar…