Na een mislukte poging om te boksen, begon Hagar eind jaren zestig te zingen. Hij maakte deel uit van verschillende bands waaronder Skinny, the Fabulous Catillas, Justice Brothers, en Dust Cloud. Edgar Winter vroeg Ronnie Montrose om Sammy op te nemen in zijn band, Montrose, in 1973. Hagar nam twee albums op met Montrose, en begon daarna aan een solocarrière in 1976, met de bassist van de groep, Bill Church (toen ex-Montrose) en drummer Denny Carmassi, samen met toetsenist Geoff Workman.
Hij debuteerde met het album Nine on a Ten Scale, met daarop Donovan’s heropname van “Young Girl Blues”. Hij volgde met het gelijknamige album (Sammy Hagar) waarop het nummer zou staan dat Sammy tot op de dag van vandaag tijdens zijn shows speelt, “Red”. In 1979 richtte hij een nieuwe band op, die eigenlijk dezelfde basis had, alleen met de wisseling van de gitarist voor Gary Pihl en de drummer Chuck Ruff. Hij bracht nog andere albums uit: Musical Chairs (1977), Street Machine (1979) en Danger Zone (1980).
In 1981 bracht Sammy Standing Hampton uit, waarop nummers stonden als “There’s Only One Way to Rock” , “I’ll Fall in Love Again” en “Heavy Metal”, dat werd opgenomen in de soundtrack van de gelijknamige tekenfilm. In 1982 bracht hij Three Lock Box uit met slechts één ontbrekend lid – drummer Ruff, vervangen door David Lauser. Hagar speelde verschillende shows met gitarist Neal Schon, bassist Kenny Aaronson, en drummer Mike Shrieve. De groep nam een live-album op onder de naam Hagar Schon Arronson Shrieve (HSAS), evenals een studio-versie van “A Whiter Shade of Pale”. In 1984 bracht hij VOA uit (een acroniem voor Voice of America).
In 1985 verving Hagar David Lee Roth in Van Halen. Zijn eerste album met de groep was 5150 uit 1986. Hagar had nog een contract met Geffen Records waarin stond dat hij nog één solo-album zou opnemen, en dat deed hij in 1987. De plaat heette I Never Said Goodbye, geproduceerd door MTV. Op dit album stonden het nummer “Where Eagles Fly” en “Give to Live”, nummers die tot op de dag van vandaag in al hun shows te horen zijn. Hagar bleef bij Van Halen tot het einde van de jaren ’80 en het midden van de jaren ’90. In die tijd had de band nog vier andere albums – OU812 (1988), For Unlawful Carnal Knowledge (1991), Live: Right Here, Right Now (1993), Balance (1995).
In 1996 verliet Hagar Van Halen, en de band liet Roth terugkomen om twee nummers in te zingen op het Best of Volume I album voordat hij ex-Extreme Gary Cherone inhuurde. Hagar’s volgende album kwam uit in 1997: Marching to Mars, met daarop optredens van Slash op gitaar, naast andere gasten. Geruggesteund door een band genaamd Waboritas (bestaande uit gitarist Vic Johnson, toetsenist Jesse Harms, bassist Mona, en drummer David Lauser), bracht Hagar in 1999 een nieuw album uit: Red Voodoo. Hij vervolgde in 2000 met het album Ten 13 (zinspelend op zijn verjaardagsdatum). Daarna het bijna zelfgemaakte album Not 4 Sale en in 2003 zijn eerste live-album in 20 jaar, Live: Hallelujah. In 2006 was de release van Livin’ It Up! In 2008 bracht hij de single “Open” uit, nummer van het aangekondigde album uit 2009.
Sammy Hagar vormde in 2008 samen met bassist (en tevens voormalig Van Halen-lid) Michael Anthony, gitarist Joe Satriani en Red Hot Chili Peppers-drummer Chad Smith, de band Chickenfoot. De groep nam twee studio-albums en twee live-albums op. Kort daarna werd de supergroep ontbonden en keerde Sammy terug naar zijn solocarrière, waarbij hij Anthony meenam op zijn tournees om Van Halen nummers te spelen.