De Saami worden beschouwd als extreme genetische buitenbeentjes onder Europese populaties. In deze studie werd een hoge-resolutie fylogenetische analyse van het genetisch erfgoed van de Saami uitgevoerd in een uitgebreide context, door gebruik te maken van maternaal overgeërfd mitochondriaal DNA (mtDNA) en vaderlijk overgeërfde Y-chromosomale variatie. DNA-varianten aanwezig in de Saami werden vergeleken met die gevonden in Europa en Siberië, door gebruik te maken van zowel nieuwe als eerder gepubliceerde gegevens van 445 Saami en 17.096 West-Euraziatische en Siberische mtDNA-monsters, alsmede 127 Saami en 2.840 West-Euraziatische en Siberische Y-chromosoommonsters. Er werd aangetoond dat de “Saami motief” variant van mtDNA haplogroep U5b aanwezig is in een groot gebied buiten Scandinavië. Een gedetailleerde fylogeografische analyse van een van de overheersende Saami mtDNA haplogroepen, U5b1b, die ook de lineages van het “Saami motief” omvat, werd uitgevoerd in 31 populaties. De resultaten geven aan dat de oorsprong van U5b1b, net als voor de andere overheersende Saami haplogroep, V, waarschijnlijk eerder in West- dan in Oost-Europa ligt. Bovendien was een extra haplogroep (H1) die verspreid was onder de Saami vrijwel afwezig in 781 Samojeden en Ob-Oegrische Siberiërs, maar wel aanwezig in West- en Centraal-Europese populaties. De Y-chromosomale variatie bij de Saami is ook consistent met hun Europese afstamming. Het suggereert dat de grote genetische scheiding van de Saami van andere Europeanen het best verklaard kan worden door aan te nemen dat de Saami afstammen van een smalle, onderscheidende subgroep van Europeanen. In het bijzonder werd geen bewijs gevonden van een significante directionele genenstroom van bestaande aboriginele Siberische populaties naar de haploïde genenpools van de Saami.