Inhoudsopgave
In de biologie verwijst transport naar de handeling of het middel waarmee een molecuul of ion over het celmembraan of via de bloedbaan wordt verplaatst. Er zijn in dit verband twee soorten transport: (1) passief transport en (2) actief transport. Passief transport is een vorm van transport waarbij ionen of moleculen zich verplaatsen langs een concentratiegradiënt, d.w.z. beweging van een gebied met een hogere concentratie naar een gebied met een lagere concentratie. De vier belangrijkste vormen van passief transport zijn diffusie, vergemakkelijkte diffusie, filtratie en osmose. Actief transport is een vorm van transport waarbij ionen of moleculen tegen een concentratiegradiënt in bewegen. Dit betekent dat de beweging plaatsvindt van een gebied met een lagere concentratie naar een gebied met een hogere concentratie. Deze vorm van transport vereist het verbruik van energie en de hulp van eiwitten (d.w.z. dragereiwitten).
Definitie van transport
In het algemeen is de term transport de verplaatsing (van iets) van de ene plaats naar de andere. Het kan worden gebruikt als een actiewoord voor het dragen, verplaatsen of vervoeren van iets van de ene plaats naar de andere. In de biologie is transport de handeling of het middel waarbij moleculen, ionen of substraten over een biologisch membraan, zoals het plasmamembraan, worden verplaatst. Het kan ook betrekking hebben op de verplaatsing van elektronen in een elektronentransportketen. In dit verband is een concentratiegradiënt nodig om hen ertoe aan te zetten te worden getransporteerd. Dit kan langs of tegen hun respectieve concentratiegradiënt zijn. Transport kan ook worden gebruikt om te verwijzen naar de transportactiviteit van bloed en andere lichaamsvloeistoffen in het bloedvatenstelsel.
Etymologie
De term transport is afkomstig uit het Middel-Engels, het Oudfranse transporter, wat “vervoeren” of “overbrengen” betekent. Het is afgeleid van het Latijnse transporto, van trans-, dat “over” betekent en porto, dat “vervoeren” betekent.
Cellulair transport
Een van de belangrijkste biologische activiteiten van een cel is het transport van biologische moleculen, ionen, en substraten. Het transport kan binnen de cel plaatsvinden. Bijvoorbeeld, het eiwit geproduceerd door het endoplasmatisch reticulum wordt getransporteerd of overgebracht naar het Golgi-apparaat voor verdere verwerking. Dit is een voorbeeld van intracellulair transport. Transport kan ook plaatsvinden van de cel naar buiten, zoals bij secretie, of van buiten naar in de cel. Er zijn stoffen die zich gemakkelijk door de lipide bilaag van het plasmamembraan kunnen verplaatsen. Zo kunnen bijvoorbeeld kleine apolaire moleculen door het membraan bewegen. Grotere apolaire moleculen en polaire moleculen kunnen de cel niet in of uit vanwege respectievelijk hun grootte en polariteit. Toch kunnen ze wel over het membraan worden verplaatst, maar dan hebben ze membraaneiwitten nodig om ze te verplaatsen of te transporteren.
Biologisch transport op cellulair niveau kan passief of actief zijn. Voor beide typen is een concentratiegradiënt nodig. Ze verschillen echter in de richting van de beweging ten opzichte van de concentratiegradiënt. Passief transport is het transport van stoffen over het membraan van een gebied met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie. De beweging verloopt dus langs de concentratiegradiënt. Omgekeerd is actief transport een vorm van celtransport waarbij de beweging tegen de concentratiegradiënt in plaatsvindt. De beweging vindt plaats van een gebied met een lage concentratie naar een gebied met een hogere concentratie. Aangezien de beweging van stoffen bij passief transport bergafwaarts gaat, is kinetische energie voldoende om de beweging aan te drijven. Bij actief transport gaat de beweging bergopwaarts en is er dus een grotere energiebron nodig om het proces aan te drijven. Meestal wordt chemische energie gebruikt in de vorm van adenosinetrifosfaat (ATP), dat de cel metabolisch genereert, zoals via de glycolyse en de citroenzuurcyclus.
Passief transport vs. actief transport
Passief transport | Actief transport | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Downhill beweging van stoffen, , d. w. z. van een hogere naar een lagere concentratie
Transport op weefselniveauOp weefselniveau is transport het middel waarmee stoffen vanuit de cel naar buiten of naar andere delen van het lichaam worden verplaatst. Het bloed is de circulerende vloeistof in het lichaam van hogere dieren, waaronder de mens. Het transporteert verschillende moleculen, zoals zuurstof (gebonden aan hemoglobine), kooldioxide en metabolische bijproducten voor uitscheiding, hormonen en andere chemische signaalmoleculen, en voedingsstoffen (bijv. glucose, aminozuren en vetzuren). Verwante termen
Zie ook
Referenties en verdere lectuur
|