Het leven en werk van kunstenaar JSG Boggs zijn uitvoerig onderzocht door auteur en journalist Lawrence Weschler. Boggs tekende geld met uitzonderlijke zorg en nauwkeurigheid, maar hij tekende altijd maar één kant. Vervolgens probeerde hij dingen te kopen met het stuk papier waarop hij de valuta had getekend. Zijn doel was om elk biljet voor de nominale waarde te laten doorgaan in gewone transacties. Hij kocht op deze manier lunch, kleding en onderdak, en nadat de transacties waren voltooid, brachten zijn biljetten op de kunstmarkt een veelvoud van de nominale waarde op. Boggs verdiende geen geld aan de veel hogere kunstmarktwaarde van zijn werk, alleen aan het doorverkopen van de gekochte goederen, het wisselgeld en de bonnetjes en ander dergelijk materiaal. Hij werd in veel landen gearresteerd, en er was veel controverse rond zijn werk.
Orson Welles’ F for Fake is een uitstekend voorbeeld van een film die zowel over vervalsing gaat (kunstvervalsing en de journalistiek rond kunstvervalsing) als vervalste momenten in de film heeft. De film volgt de heldendaden van een beroemde kunstvervalser, zijn biograaf Clifford Irving, en de daaropvolgende valse autobiografie van Howard Hughes die Irving probeert te publiceren. De kwesties van waarheidsgetrouwheid en vervalsing worden in de film verkend, terwijl Welles tegelijkertijd het publiek op het verkeerde been zet door naast de documentaire beelden ook vervalste stukken verhaal op te nemen.