A. Een persoon maakt zich schuldig aan wanordelijk gedrag indien hij, met het oogmerk openbare overlast, ergernis of alarm te veroorzaken, of roekeloos een risico daarvan te scheppen:
1. 1. Op een straat, weg of openbaar gebouw, of terwijl hij zich in of op een openbaar vervoermiddel bevindt, of terwijl hij zich op een openbare plaats bevindt, gedrag vertoont dat een directe neiging heeft om gewelddaden te veroorzaken door de persoon of personen op wie dit gedrag individueel is gericht;
2. Opzettelijk of in bedwelming, al dan niet opzettelijk, en ongeacht of deze bedwelming het gevolg is van zelf toegediende alcohol of andere drugs van welke aard dan ook, een begrafenis, herdenkingsdienst of vergadering van het bestuursorgaan van een politiek onderdeel van dit Gemenebest of een afdeling of instantie daarvan verstoort, of van een school, literaire vereniging of plaats van eredienst, indien de verstoring (i) het ordelijk verloop van de begrafenis, herdenkingsdienst of bijeenkomst verhindert of belemmert, of (ii) een directe neiging heeft gewelddaden te veroorzaken door de persoon of personen op wie de verstoring individueel is gericht; of
3. 3. opzettelijk of onder invloed van bedwelming, al dan niet opzettelijk, en ongeacht of deze bedwelming het gevolg is van zelf toegediende alcohol of andere drugs van welke aard dan ook, de werking van een school of een door een school geleide of gesponsorde activiteit verstoort, indien de verstoring (i) het ordelijke verloop van de werking of activiteit verhindert of verstoort, of (ii) een directe neiging heeft om gewelddaden te veroorzaken door de persoon of personen op wie, individueel, de verstoring is gericht.
B. Het krachtens subparagraaf A verboden gedrag wordt niet geacht het uitspreken of tonen van woorden te omvatten, noch gedrag dat anderszins krachtens deze titel strafbaar is gesteld.
C. De persoon die de leiding heeft over een dergelijk gebouw, plaats, vervoermiddel, bijeenkomst, handeling of activiteit kan een ieder die een bepaling van deze afdeling overtreedt, daaruit verwijderen, zo nodig met behulp van personen die voor dit doel kunnen worden ingeschakeld.
D. De bepalingen van deze sectie zijn niet van toepassing op leerlingen van basisscholen en middelbare scholen indien de ordeverstoring plaatsvond op het terrein van een basisschool of middelbare school, in een schoolbus zoals gedefinieerd in § 46.2-100, of bij een activiteit die wordt geleid of gesponsord door een basisschool of middelbare school.
E. De bestuursorganen van provincies, steden en gemeenten zijn bevoegd verordeningen aan te nemen die de in deze sectie verboden handelingen en gedragingen verbieden en bestraffen, met dien verstande dat de daarop gestelde straf niet zwaarder mag zijn dan die welke is voorgeschreven voor een misdrijf van klasse 1. Een persoon die een bepaling van deze sectie overtreedt, maakt zich schuldig aan een misdrijf van Klasse 1.