Voor de Kerk

De verbale beelden van God in de Bijbel vormen, net als de verschillende namen die Hem gegeven zijn, een belangrijk deel van zijn zelfopenbaring. Wanneer de Schrift God vergelijkt met een leeuw of een rots of een herder of een rechter of een koning, zegt dit ons veel over wie God is en over onze relatie tot Hem. Een van de meest prominente metaforen is die van God als Vader, een voorstelling die we herhaaldelijk in verband met God aantreffen in zowel het Oude als het Nieuwe Testament, maar vooral in het Nieuwe. En deze openbaring van God als “Vader” zelf wordt in verschillende dimensies uitgepakt. We zullen ze hier uitlichten.

God als Vader – Schepper

Ten eerste is God Vader in de zin van Schepper. Hij is “de Vader der lichten” (Jakobus 1:17), “de Vader der geesten” (Hebr. 12:9), “één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn” (1 Kor. 8:6), en in deze zin is de hele mensheid “zijn nageslacht” (Hand. 17:25-26). Dit brengt de bijbehorende connotaties met zich mee van zijn rechten over alle dingen, de waardigheid en eer en autoriteit die een vader toekomen, alsmede zijn voorzienige zorg voor zijn schepselen.

God de Vader van Onze Here Jezus Christus

In het verwijzen naar God en in het bidden, verwees Jezus meestal naar God als zijn Vader. We moeten dit op zijn minst in Messiaanse termen begrijpen. In zijn verbond met David had God beloofd dat Hij Davids zoon tot zijn eigen zoon zou maken (2 Sam. 7:14). Hoewel dit betrekking heeft op de Davidische koningslijn, verwijst het uiteindelijk naar die “grotere Davidische zoon,” de Messias. Dit wordt bijvoorbeeld weerspiegeld in Psalm 2:7, een Psalm die vooruitloopt op de troonsbestijging van Davids grotere Zoon – “Gij zijt mijn Zoon, heden heb Ik u verwekt.” De “zoon van God” taal in het Evangelie van Johannes weerspiegelt dit ook. “Zoon van God’ is een Messiaanse titel.

Maar wanneer Jezus naar God verwijst als zijn Vader, wordt er veel meer geïmpliceerd, en hier betreden we enkele van de diepste mysteries van het Christelijk geloof. God als Vader en Christus als zijn Zoon weerspiegelen een eeuwige relatie binnen de Godheid.

De implicaties van Jezus’ gebod om te dopen “in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest” zijn enorm. Er is één “naam” waarin discipelen van Jezus gedoopt moeten worden. “De naam” is natuurlijk God zelf. En toch zijn er drie die deze naam delen – de Vader, de Zoon en de Geest. Er is onderscheid tussen hen (de Vader, de Zoon en de Geest), en toch verenigen deze drie zich in de ene goddelijke “naam”. Vanaf dit punt is Jahweh bekend onder deze naam – de Vader, de Zoon en de Geest.

Er is dus één God en toch drie Personen. En de relatie tussen deze twee is die van Vader en Zoon. De Vader heeft de Zoon lief, zo wordt ons gezegd (Joh.3,35; 5,20), en de Zoon heeft de Vader lief (Joh.14,31). Hier is het prototype en model van vaderschap en zoonschap (Ef.3,14-15), en hier wordt ons tenminste een glimp gegeven van de eeuwige vreugde en tevredenheid van de Drie-enige God – volmaakte liefde, volmaakt uitgedrukt, volmaakt ontvangen, volmaakt beantwoord, en volmaakt genoten in volmaakte gemeenschap voor altijd.

De apostel Johannes wijst op zijn beurt op deze eeuwige liefdevolle relatie van Vader en Zoon als de maatstaf van Gods liefde in het evangelie. God had deze zondige wereld zo lief dat Hij zelfs zijn eigen Zoon aan het kruis heeft gegeven (Joh. 3,16). Zeker, hier is liefde (1Joh.4,10).

God, onze Vader

In het Oude Testament wordt God soms de Vader van het volk Israël genoemd, meestal in de zin dat hij hen “verwekt” en voor hen zorgt (Dt.32,6; Jes.63,16; 64,8; Jer.3,4,19; 31,9; Mal.1,6; 2,10). Zoals we hierboven al kort zagen, spreekt het Oude Testament ook over God als de Vader van de Davidische Koning (2 Sam. 7:14; 1 Kron. 17:13; 22:10; 28:6; Ps. 68:5; 89:26). En op verschillende plaatsen wordt vaderbeeldspraak gebruikt om Gods relatie tot zijn volk Israël te beschrijven (Ex. 4:22-23; Dt. 1:31; 8:5; 14:1; Ps. 103:13; Jer. 3:22; 31:20; Hos. 11:1-4; Mal. 3:17).

Maar om over God te spreken als Vader in individuele zin, in termen van kinderlijke persoonlijke relatie, is iets dat pas in het Nieuwe Testament naar voren komt. Dit is een merkwaardige zaak, want God is immers Vader-schepper en Vader van het volk en de koning. Natuurlijk is een gevoel van kinderlijke relatie verloren gegaan bij de zondeval, zodat nu mannen en vrouwen kunnen worden omschreven als kinderen van de duivel (Johannes 8:44)! Bovendien werd God in Joodse gebeden gewoonlijk aangesproken met titels die zijn majesteit, heerlijkheid, soevereiniteit, enzovoort weerspiegelen. Dit is natuurlijk een goede zaak, maar God aanspreken als “Vader” was gewoon niet de gewoonte.

Joachim Jeremias heeft beroemd aangetoond dat we pas bij Jezus een voorbeeld vinden van iemand die God in gebed aanspreekt als “Vader”. Dit is betwist, maar we hoeven ons hier niet in die discussie te mengen. Het is duidelijk genoeg dat dit, althans in grote lijnen, niet de gangbare praktijk was. God als Vader aanspreken met de daarbij behorende begrippen van vaderlijke en kinderlijke genegenheid en relatie was een opvallende vernieuwing in Jezus’ gebeden. Hier sprak de eeuwige Zoon tot zijn Vader in termen van liefdevolle relatie en persoonlijke genegenheid. En het moet revolutionair geleken hebben voor Jezus’ discipelen, toen Jezus hun vroeg te leren bidden, en hen opdroeg te bidden: “Onze Vader.” En tot op de dag van vandaag kenmerkt dit het christelijk gebed universeel.

Nou, Jezus heeft het veld niet absoluut gelijk gemaakt. De Vader aan wie de discipelen vergeving moesten vragen was “uw Vader” (Mt 6,14-15). Maar, toen Jezus sprak over zijn goddelijk zoonschap verwees hij naar “mijn Vader” (Mt 11,27). En toen Hij sprak over zijn terugkeer naar de hemel, zei Hij dat Hij opsteeg “tot mijn Vader en tot uw Vader, tot mijn God en tot uw God” (Joh.20,17). Dit is “de enige Zoon”, en zijn zoonschap is er een dat uniek is en niet gedeeld wordt.

En toch, wanneer onze Heer ons leert bidden, geeft Hij dit voorrecht door. Ons wordt opgedragen God nu aan te spreken als Vader. En daarmee bedoelt Hij zeker een gevoel van kinderlijk vertrouwen, zekerheid, aanvaarding, liefde, enzovoort over te brengen. En dit hebben we alleen omdat we in eenheid zijn met Christus, de Zoon bij uitstek. “Gij zijt allen zonen van God door het geloof in Jezus Christus” (Gal.3,26 e.v.; vgl. Joh.1,12). God is niet “Vader”, in deze betekenis, voor iedereen. Maar verbonden met Christus is God onze Vader, en wij hebben nu ook het hoogste voorrecht Hem als zodanig te kennen en aan te spreken (vgl. 1Joh.3,1). Dit is zeker het toppunt van voorrecht van het evangelie.

Implicaties

Wat betekent dit voor ons? Nog even dit: het Nieuwe Testament legt de nadruk op prachtige thema’s als aanvaarding en toegang. Wij hebben geen behoefte aan menselijke priesters of zelfs aan “heilige” bemiddelaars. Wij zijn Gods kinderen en kunnen vrijmoedig tot Hem gaan met de volle zekerheid van aanvaarding. De verwante thema’s van voorziening, zorg en bescherming waren hoofdpunten in Jezus’ onderwijs (Mt 6,8, 11, 25 e.v.; 7,7-11; 10,28 e.v.). Te weten dat God onze Vader is, zou ons een diep gevoel van zekerheid moeten geven over zijn hart van liefdevolle zorg voor ons. En de apostel Paulus redeneert glorieus dat als wij zonen van God zijn, wij ook erfgenamen van God zijn – ja, wij zijn mede-erfgenamen met Christus (Rom.8,17), zeker om de heerlijkheid te beërven die Hij namens ons heeft verworven. En in feite is het grote hoogtepunt van Gods verlossende werk in ons tot nu toe dat Hij de “Geest der aanneming” heeft gezonden om ervoor te zorgen dat wij ons zoonschap gewaarworden en ons dus nu naar de hemel wenden met “Vader” instinctief op onze lippen.

Verder leren we hier ook wat een vader behoort te zijn. Ook al was je aardse vader een mislukkeling, hier ervaar je de vaderliefde in zijn ideaal. Hier is een Vader die zich verplicht heeft om voor ons, zijn kinderen, te zorgen op precies alle punten die we nodig hebben, en hij heeft beloofd om elke stap die we zetten te leiden tot ons welzijn en tot zijn glorie. En hoewel hij bekend staat als “rechtvaardige Vader” en “Heilige Vader”, staat hij ook bekend als de “Vader van barmhartigheden” en “de eeuwige Vader”, die altijd voor ons zal zijn en ons alles zal geven wat hij heeft beloofd.

Opmerking van de redacteur: Dit bericht verscheen oorspronkelijk op de blog voor Credo Magazine en wordt met toestemming gebruikt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.