Het controleren van de bloedsuikerspiegel is een belangrijk onderdeel van diabetesbeheer. De beste controleplannen berusten vaak op zowel zelfcontrole thuis als op door de arts voorgeschreven tests, zoals A1C-tests.
Veel soorten bloedsuikermonitoren zijn beschikbaar voor zelfcontrole. De meeste bloedsuikermonitoren in de Verenigde Staten maken gebruik van bloed afkomstig van een vingerprik en teststrips. Deze geven bloedsuikerwaarden in mg/dl.
Moderne bloedsuikermeters voor thuisgebruik produceren plasmaglucosetellingen in plaats van glucosetellingen in het gehele bloed.
Dit maakt nauwkeurigere aflezingen van de dagelijkse bloedglucosespiegels mogelijk. Het is ook gemakkelijker om de resultaten van zelfcontroles en door de arts voorgeschreven tests rechtstreeks te vergelijken, omdat artsen ook plasmaglucosetellingen gebruiken.
Het bijhouden van dagelijkse veranderingen in de bloedsuikerspiegel kan artsen helpen begrijpen hoe goed de behandelplannen werken. Dit kan hen helpen bepalen wanneer ze medicijnen of doelen moeten aanpassen. Het kan ook helpen om de invloed van voeding en lichaamsbeweging weer te geven.
De frequentie van bloedsuikertests varieert per individueel behandelplan, evenals het type en stadium van diabetes.
Aanbevelingen voor tests zijn als volgt:
Type 1, volwassene: Controleer ten minste tweemaal per dag, maximaal 10 keer. Mensen moeten hun tests uitvoeren voor het ontbijt, bij het vasten, voor de maaltijd, soms 2 uur na de maaltijd, voor en na lichamelijke activiteit, en voor het slapen gaan.
Type 1, kind: Ten minste viermaal daags controleren. Mensen moeten hun tests voor de maaltijd en voor het slapen gaan uitvoeren. Tests kunnen ook 1-2 uur na de maaltijd, voor en na lichamelijke inspanning, en ’s nachts nodig zijn.
Type 2, mensen die insuline of andere beheersmedicijnen gebruiken: De aanbevolen testfrequentie varieert afhankelijk van de insulinedosering en het gebruik van eventuele aanvullende medicatie.
Diegenen die intensieve insuline gebruiken, moeten testen bij het vasten, voor de maaltijd en voor het slapen gaan, en soms ’s nachts. Mensen die insuline en aanvullende medicijnen gebruiken, moeten ten minste nuchter en voor het slapen gaan testen. Mensen die achtergrondinsuline en een dagelijkse voorgemengde insuline-injectie gebruiken, moeten nuchter testen, voor de voorgemengde doses en de maaltijden, en soms ’s nachts.
Die geen orale medicatie zonder insuline gebruiken of hun bloedsuikerspiegel met dieetaanpassingen reguleren, hoeven thuis veel minder vaak hun bloedsuikerspiegel te testen.
Type 2, wanneer er een laag risico op een lage bloedsuikerspiegel is: Vaak zijn dagelijkse tests niet nodig. Het uitvoeren van tests tijdens de maaltijd en voor het slapen gaan moet de real-time impact van veranderingen in levensstijl weerspiegelen.
Als een persoon de bloedsuikerdoelen of A1C-doelstellingen niet haalt, moet de testfrequentie worden verhoogd totdat de niveaus weer binnen de normale marges vallen.
Gestationeel: Degenen die een insuline kuur volgen moeten tests uitvoeren bij het vasten, voor de maaltijd, en 1 uur na de maaltijd. Mensen die geen insuline gebruiken, moeten nuchter en een uur na de maaltijd testen.
Mensen met zwangerschapsdiabetes moeten regelmatiger testen tijdens perioden van fysieke en emotionele stress, zoals acute ziekte of depressie.
Continue glucosemeters (CMG’s) zijn apparaten die vooral nuttig zijn voor mensen die moeite hebben met het gebruik van bloedsuikermeters. CMG’s hebben een sensor die de persoon in zijn huid inbrengt om de hoeveelheid suiker in weefsel te meten.
Als de bloedsuikerspiegel veel hoger wordt dan of te ver onder de vastgestelde streefwaarden komt, gaat er een alarm af. Sommige CMG’s houden ook de veranderingen in de bloedsuikerspiegel in de loop van uren bij en laten de gebruiker zien of de niveaus stijgen of dalen.
Een persoon moet CMG’s regelmatig controleren door de bloedsuikerspiegel te meten met een vingerprikmeter. Het is het beste de test uit te voeren op momenten dat de bloedsuikerspiegel stabiel is, dus niet direct na de maaltijd of bij lichamelijke inspanning.