Doel van de review: Spontane intracraniële hypotensie is het gevolg van CSF volume depletie, bijna altijd door spontane CSF lekken. Spontane intracraniële hypotensie wordt in de praktijk steeds vaker gediagnosticeerd; het aantal atypische, onbevestigde en twijfelachtige gevallen neemt ook toe, evenals het falen van behandeling. Dit confronteert neurologen en creëert vele uitdagingen. Dit overzicht biedt neurologen een gids voor diagnose, evaluatie en behandeling van spontane intracraniële hypotensie.
Recente bevindingen: Het klinische spectrum van spontane intracraniële hypotensie breidt zich uit. Spontane CSF lekkage wordt beschouwd als een aandoening met een verscheidenheid aan klinische manifestaties en beeldvormingskenmerken, soms heel anders dan wat kan worden gezien na een durale punctie. De anatomie van het spontane CSF lek is vaak complex, met bijdragen van aandoeningen van de bindweefselmatrix en geassocieerde reeds bestaande gebieden van dural zwakte en meningeale diverticula. Om de plaats van het lek te bepalen, is CT myelografie nog steeds het onderzoek bij uitstek. Voor lekken met een snelle doorstroming is dynamische CT myelografie zeer nuttig gebleken, terwijl lekken met een trage doorstroming een blijvende uitdaging kunnen vormen. De fundamentele vraag of er in onzekere gevallen een CSF-lek aanwezig is, kan het best worden beantwoord met radio-isotopen cisternografie. In de meeste gevallen is epidurale bloedpleister de belangrijkste behandeling; bilevel of multilevel epidurale injecties winnen echter aan momentum als behandeling voor geselecteerde gevallen.
Samenvatting: Dit artikel schetst verschillende klinische aspecten van spontane intracraniële hypotensie, waaronder hoofdpijnkenmerken, CSF-veranderingen en beeldvormingsbevindingen en hun onderliggende mechanismen, evenals behandelingen en complicaties van de ziekte.