Verpleegkundige interventies bij schizofrenie

Deel dit:Facebook Twitter Reddit LinkedIn WhatsApp

Schizofrenie is een ernstige psychische aandoening waarbij mensen het vermogen verliezen om onderscheid te maken tussen realiteit en verbeelding, en die wordt gekenmerkt door stoornissen in hun gedachten, gedrag en gevoelens. Voorspeld wordt dat ongeveer 1% van de bevolking op enig moment in zijn leven aan schizofrenie zal lijden (www.rethink.org), waarbij de ervaring van psychotische episoden zoals die van schizofrenie varieert in de duur van een enkele crisis, tot de chronische ervaring van schizofrenie gedurende een heel leven. Tijdens episodes van schizofrenie ervaren patiënten een reeks van wat bekend staat als positieve en negatieve symptomen die met de aandoening gepaard gaan.

Krijg hulp bij je verpleegkundig essay

Als je hulp nodig hebt bij het schrijven van je verpleegkundig essay, staat onze professionele dienst voor het schrijven van verpleegkundige essays voor je klaar!

Meer informatie

Positieve symptomen zijn onder andere wanen en hallucinaties en ongewoon of irrationeel gedrag (vaak als gevolg van de hallucinaties en wanen). Wanen kunnen worden gedefinieerd als vreemde gedachten of overtuigingen die niet op de werkelijkheid zijn gebaseerd; voorbeelden hiervan zijn grootheidswaanzin (zoals geloven dat men de volgende messias is) en achtervolgingswaanzin (zoals in het geheim in de gaten worden gehouden/volgd worden door de politie of geheime dienst). Hallucinaties zijn wanneer je dingen ziet (visueel), hoort (auditief) of ruikt (olfactorisch) die anderen niet kunnen zien. Een van de bekendste symptomen van schizofrenie is het ‘horen van stemmen’. Mensen kunnen ook last hebben van gedachtenstoornissen zoals ‘gedachten springen’ (snel achter elkaar van de ene gedachtelijn naar de andere gaan), slechte concentratie en aandachtsvermogen (www.mind.org.uk).

Negatieve symptomen zijn symptomen die op de een of andere manier afbreuk doen aan het individu, zoals anhedonie (geen plezier beleven aan activiteiten die voorheen plezierig waren) en sociale terugtrekking uit sociale situaties en een gebrek aan interesse in persoonlijke hygiëne (zoals het niet wassen of verschonen van kleding). Behandeling van personen met schizofrenie kan plaatsvinden in het ziekenhuis (gedwongen door sectie of vrijwillig in sommige gevallen) en in een gemeenschapsomgeving, en dient een mengsel te omvatten van farmacologische behandeling (typische en atypische antipsychotische medicatie) en psychologische therapieën zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) om de huidige symptomen te beheersen en toekomstige terugval en crises te voorkomen en te minimaliseren.

Verpleging van personen met een ernstige psychische aandoening zoals schizofrenie binnen een community setting (bijv. na ontslag uit het ziekenhuis of wanneer patiënten niet onder sectie staan en niet naar het ziekenhuis willen) zal worden uitgevoerd door een community psychiatrisch verpleegkundige (CPN) die vaak zal werken binnen een community mental health team (CMHT) vanuit een zorgprogramma benadering. De rol van de CPN is de laatste jaren gediversifieerd en wordt nu vaak aangewezen binnen het CMHT om op te treden als de sleutelfiguur van de patiënt (d.w.z. degene met wie de patiënt het meeste contact zal hebben in het CMHT). CPN’s zijn in een aantal hoedanigheden betrokken bij zorginterventies van patiënten.

De meest overheersende (en traditionele) interventierol van de CPN kan worden gezien in het medicatiebeheer van mensen met schizofrenie. Het gebruik van typische (haloperidol) en atypische (aripiprazol, olanzapine, enz.) antipsychotische medicatie betekent dat ongeveer 70% van de patiënten een zekere mate van verlichting van hun psychotische symptomen ervaart (McCann, 2001). De verlichting is echter meestal niet absoluut en de meerderheid van de patiënten zal een of andere vorm van bijwerkingen ervaren. Bij typische (oudere generatie) geneesmiddelen gaat het vaak om extrapiramidale symptomen (EPS) zoals bewegingsstoornissen zoals Tardive Dyskinsia, en hoewel nieuwere atypische geneesmiddelen bekend staan om minder EPS, kunnen de bijwerkingen gewichtstoename, seksuele disfunctie en sedatie omvatten. CPN’s zijn daarom een belangrijk contact met de patiënt om ervoor te zorgen dat zij hun medicatie correct innemen, en om patiënten te identificeren die mogelijk veel bijwerkingen ervaren en daardoor een groot risico lopen hun medicatie te staken.

Door dergelijke personen te identificeren, kan terugval worden geminimaliseerd door de patiënt te helpen contact op te nemen met klinische diensten om andere medicatieopties te onderzoeken, waarvan er een groot aantal zijn. Het is niet ongebruikelijk dat patiënten een aantal malen van medicatie moeten wisselen voordat zij het meest geschikte middel of de meest geschikte combinatie hebben gevonden. De vereiste dosering is ook een zeer individuele factor, en daarom is een belangrijk aspect van medicatiebeheer te controleren of de dosering hoog genoeg is om klinische verlichting mogelijk te maken, maar ook laag genoeg om bijwerkingen te minimaliseren. CPN’s zijn dus vaak in staat te herkennen of hun patiënten niet hoog genoeg gedoseerd zijn.

De manier waarop de medicatie wordt toegediend verschilt ook per patiënt. Sommige patiënten kunnen hun medicijnen oraal innemen, maar een aantal patiënten met schizofrenie gebruikt een vorm van medicatietoediening die depots wordt genoemd. Dit zijn langdurige injecties van het antipsychoticum, die vaak worden gebruikt voor patiënten met ernstige episoden en patiënten die in het verleden hun medicatie niet hebben ingenomen (Jackson-Koku, 2001). CPN’s kunnen mensen ook helpen in het reine te komen met het feit dat ze aan een ziekte lijden, aangezien ontkenning vaak voorkomt bij psychische aandoeningen zoals schizofrenie (Fung & Fry, 1999), vaak aangeduid als gebrek aan ‘ziekte-inzicht’, en dus de noodzaak van het innemen van hun medicijnen bespreken. Het verstrekken van medicatiegerelateerde informatie is daarom een belangrijk onderdeel van de medicatie-interventies waar verpleegkundigen bij betrokken zijn, en zal vaak gesprekken omvatten over bijwerkingen, het herkennen van vroege tekenen van ziekte en andere zorgen die de persoon kan hebben.

NursingAnswers.net kan je helpen!

Onze verpleegkunde en gezondheidszorg experts staan klaar om je te helpen met elk schrijf project dat je hebt, van eenvoudige essay plannen, tot volledige verpleegkunde dissertaties.

Bekijk onze diensten

Verpleegkundigen worden echter steeds meer betrokken bij op psycho-educatie (Fung & Fry, 1999) en psychologische therapie (McCann, 2001) gebaseerde interventies in hun patiëntenzorg binnen gemeenschapsomgevingen voor lijders en hun families. Dergelijke benaderingen zijn in de literatuur beschreven als gericht op “het vergroten van het sociaal functioneren, het verminderen van de onrust en het verminderen van het aantal ziekenhuisopnames” (Tarrier & Birchwood, 1995). Deze educatieve interventies zijn er zo op gericht om de onrust in meer medicatieresistente gevallen te helpen verminderen, om zowel patiënten als hun familie (Leff e.a., 2001) te helpen met de ziekte om te gaan en de signalen van terugval en het terugkeren van symptomen te leren kennen, en zoals hierboven vermeld, bij het vergroten van de medicatietrouw door een beter begrip en betere informatie.

(McCann, 2001) Psychologische therapieën zoals CGT en cognitieve therapie (CT) hebben erkend succes te hebben bij de behandeling van veel psychische aandoeningen, waaronder schizofrenie, ook wanneer ze binnen de gemeenschap worden toegepast (Morrison e.a., 2004), omdat ze erop gericht zijn mensen te helpen emotioneel om te gaan met hun ziekte en het daarmee gepaard gaande leed, (Fowler, Garety & Kuipers, 1995). Coping technieken en strategieën kunnen ook besproken worden wanneer CPN’s zich bewust worden van en kennis verwerven over welke specifieke symptomen de mensen het meest verontrusten. Een voorbeeld hiervan zijn afleidingstechnieken die besproken kunnen worden met mensen die problemen hebben met auditieve hallucinaties; een methode waarvan bekend is dat deze veel mensen helpt, is het luisteren naar muziek.

CPN’s spelen vaak ook een belangrijke adviserende rol voor degenen die zij ondersteunen (royal college of psychiatrists,1997). Het optreden als hulpverlener voor mensen met schizofrenie geeft veel CPN’s de mogelijkheid om de persoon te leren kennen, en zijn dus in een positie om de gesprekken die zij met hun patiënten hebben te gebruiken in een interventie hoedanigheid. Counseling kan helpen bij het verminderen van angst en onrust, maar zal de CPN ook een onschatbaar inzicht verschaffen in wat de persoon doormaakt, hoeveel hij begrijpt en of het goed met hem gaat of dat hij ziek wordt. Al deze informatie zal een cruciale rol spelen in de beoordelingsfunctie die de CPN ook binnen het zorgprogramma vervult.

CPN’s worden dus geacht betrokken te zijn bij vele aspecten van de ambulante zorg van mensen in gemeenschapssettings. Vooral betrokken bij medicatie, voorlichting en meer recentelijk psychosociale en psychologische interventies, staan verpleegkundigen die mensen met schizofrenie in de gemeenschap verzorgen centraal in het zorgprogramma van de patiënt, en fungeren als een onschatbare toegang tot de geestelijke gezondheidszorg (McCann & Clark, 2003) voor patiënten in de gemeenschap.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.