Totally History

Mattheus 3 vertelt het verhaal van Johannes de Doper. Johannes was een diep religieus man wiens rol het was om de weg te bereiden voor de komst van de Messias. In dit hoofdstuk leeft Johannes in de wildernis om de mensen te prediken over de komst van een nieuwe koning.

“Maleachi Mattheus Mark”
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27 28

” Alle Boeken in de Bijbel “

Voorbereiding op de Messias

John the Baptist’s belangrijkste missie op aarde was om een boodschap van bekering aan de mensheid te zenden. Het overgrote deel van zijn toespraken had als centraal thema: “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij.” Een groot deel van zijn tijd besteedde hij aan het dopen van mensen en het onderwijzen van de komende koning die de wereld zou bevrijden.

Op een dag, toen hij aan de oever van de rivier de Jordaan was, werd Johannes bezocht door Jezus uit Galilea. Jezus vroeg Johannes om hem te dopen in het water van de rivier. Johannes was zich bewust van de belangrijkheid van Jezus en aarzelde om zo’n belangrijke figuur te dopen. Na een gesprek met Jezus stemde Johannes toe om Jezus te dopen.

Terwijl Jezus in het water werd ondergedompeld, kwam er een stem uit de hemel die zei: “Dit is mijn geliefde en uitverkoren zoon, in wie ik mijn welbehagen heb.” Toen zag men de geest Gods nederdalen uit de hemel in de gedaante van bliksem.”

“Vorige HoofdstukVolgende Hoofdstuk”

Matheüs Hoofdstuk 3 (King James Version)

1 In die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,

2 En zeggende: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

3 Want deze is het, van wie gesproken is door de profeet Ezaïas, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heren, maakt zijn paden recht.

4 En dezelfde Johannes had zijn kleed van kemelenhaar, en een lederen gordel om zijn lendenen; en zijn spijs was sprinkhanen en wilde honing.

5 Toen ging Jeruzalem tot hem uit, en geheel Judea, en de gehele landstreek rondom de Jordaan,

6 en lieten zich door hem dopen in de Jordaan, belijdenis van hun zonden.

7 Maar toen Hij velen van de Farizeeën en Sadduceeën tot Zijn doop zag komen, zeide Hij tot hen: O geslacht van adders, wie heeft u gewaarschuwd te vluchten voor den toekomenden toorn?

8 Brengt dan vruchten voort, die tot bekering zijn,

9 En meent niet in uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot onzen vader; want Ik zeg u, dat God uit deze stenen macht heeft kinderen te verwekken tot Abraham.

10 En nu wordt ook de bijl gelegd aan de wortel der bomen; daarom wordt elke boom, die geen goede vruchten voortbrengt, afgehouwen en in het vuur geworpen.

11 Ik doop u inderdaad met water tot bekering. Maar Hij, die na mij komt, is machtiger dan ik, wiens schoenen ik niet waardig ben te dragen; Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.

12 Wiens waaier in Zijn hand is, en Hij zal Zijn vloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in de graanschuur verzamelen; maar het kaf zal Hij verbranden met onuitblusbaar vuur.

13 Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om door hem gedoopt te worden.

14 Maar Johannes versmaadde hem, zeggende: Ik heb behoefte van u gedoopt te worden, en komt gij tot mij?

15 En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Laat het nu zo zijn; want alzo komt het ons toe, om alle gerechtigheid te vervullen. Toen leed Hij Hem.

16 En Jezus, toen Hij gedoopt was, ging terstond uit het water op; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en Hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif, en op Hem lichten:

17 En ziet, een stem uit den hemel, zeggende: Deze is mijn geliefde Zoon, in Welken Ik Mijn welbehagen heb.

“Vorig hoofdstukVolgende hoofdstuk”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.